Raamsdonk

Wij Simon van Son Schout, Jan Jochums Timmerman, ende ǁ Johannis Abberdaan Schepenen ende Heemraden der ambagtsheerlijkheijd van Raemsdonk ǁ oirconde ende kennen dat voor ons gekomen en gecompareert is, Adriaen de Bot, ǁ woonende alhier, dewelke verclaerde verkogt te hebben, ende dienvolgende met een ǁ vrije gifte over te geven als regt is, aen Schout en Geregten van Raamsdonk, ende sulcx ǁ ten behoeve vanden Heiligen Geest armen van Raamsdonk, een stukje landt gelegen in ǁ den Eendragts Polder alhier, belent ten oosten de weduwe Johannis Vermeulen, west ǁ den voorsz. armen, strekt uijtten zuijden van den halven dwarsloot tegens Adriaen ǁ van Dongens erve aff, noordwaarts op, tot de halve weeteringe toe, zijnde los ǁ en vrij, uijtgesondert sheeren chijns en dorps lasten tot vier ende een halve penning ǁ jaarlijx in ider bede, Ende voorts met soodanige wegen, stegen, schauwen, laijen, en andere ǁ nabuure regten, als het selve land van outs aff hebbende, ofte subject zijnde, Ende verclaerde ǁ den comparant van den koop en overgifte deses, met de somme van drie hondert gulden ǁ opt passeren deser, volkomen vergenoegt, voldaen en betaelt te zijn, den laasten pennink ǁ metten eersten; Belovende den verkooper en Transportant, ondert verbant als na ǁ regten 't gemelte Land te vrijen ende waren van alle verhole commer, calangie, ende ǁ aentaal, als namaals bevonden mogte werden daer op te staen. Actum desen 6^e meij ǁ XVII^C drie en dertigh. In teeken der waarheijt soo hebben schout en schepenen dese met ǁ dorps zegel laten bezegelen en bekragtigen hier onder uijthangende. ǁ Inkennisse van mij ǁ T. Hoevenaar Secretaris ǁ den LXXX^e penning bedraegt alsoo ǁ den armen voorde helft vrij is 3:15: 0 ǁ X^e verhooginge 0: 7: 8 ǁ solvit f4: 2: 8 ǁ

Achterzijde:

Numero 5 ǁ gieft brieff ǁ omme ǁ Den Heiligen Geest armen van ǁ Raamsdonk. ǁ 1733. ǁ