Raamsdonk

Wij Simon van Son schout, Jan Abberdaen, ende Peeter Knaap, schepenen en ǁ heemraden der Ambagts heerlijkheijd van Raemsdonk, oirconde ende kennen dat gekomen en ǁ gecompareert sijn, Cornelis, Huijbert, en Teunis Heeren, met Anthonij Mighielse in huwelijk ǁ hebbende Eva Heeren, dewelke verklaerden verkogt te hebben, en dienvolgende als nu met ǁ een vrije gifte over te geven als regt is, aen ende tenbehoeve van Anthonij vande Water ǁ een gedeelte van een huijske zijnde een agterste wooning met het geheele agterhuijs, staenǁ de ende gelegen op de derde Hoeve vant Sandoel alhier, waer vande voorste wooningh met ǁ de werff Gerrit vande Hoeff compiteert, oost d’weduwe Cornelis Visser, west Jan de Ruijter, zuijden ǁ de wiel, en noorden tot over de straet, zijnde vrij en onbelast, uijtgezondert dehelft in tien ǁ stuijvers ordinare verpondinge s’jaers, met den geregtigen heeren chijns, wijders met zoodanige ǁ dijke, wegen, stegen, schouwe, laijen, en andere nabure regten als t’voorsz. gedeelte vant huijske ǁ voor dehelft hebbende ofte subject is, ende bekende de comparanten de cooppenningen groot te ǁ wezen, een hondert vijftien gulden, dewelke in drie paijen zal moeten werden betaelt, daer ǁ vande eerste paaij zal moeten gegeven werden heden over een jaer, de tweede op den 29^e juni ǁ 1744 ende den laetsten op den 29^e Junij 1745. Ende zal dit half huijske sijnen uijtwegh hebben over ǁ de werff langs de wiel na den Dijk, gelovende de transportanten ondert verbant als na regten ǁ tvoorsz. gedeelte altoos tot heden toe, te zullen vrijen ende waren van alle verhole commer, caǁlange ende aentael als namaels bevonden mogte werden daer op te staen. Actum dezen 29^e ǁ juni 1742. In teeken der waerheijd hebben schout en schepenen deze met dorps zegel laten ǁ bezegelen en bekragtigen hier onder uijthangende ǁ In kennisse van mij ǁ T Hoevenaer secretaris ǁ solvit XL penning en 10^de verhooging f 3:3:4 ǁ

In dorso:

Giftbrieff voor ǁ Anthonij vande Water ǁ 1742 ǁ