Tilburg, Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 2649, Charterverzameling Geertruidenberg en Raamsdonk, inv. nr. 38.
20 mei 1541
Akte, waarbij Anthonis Wilmsz., alias bierboom, voor schepenen van Geertruidenberg, verklaart al zijn goederen die hij en zijn vrouw Barbel bezitten, na hun dood te zullen vermaken aan het Gast- en Heilige-Geesthuis van Geertruidenberg.
Wij Cornelis van Galen ende Adriaen Rijnenz. Scepenen binnen der stede van Sinte Gertruijdenberghe doen condt eenen ijgelijcken dient behoirde dat op huijden datum ǁ van desen voir ons gecomen ende gecompareert is in synen properen persone Anthonis wilmsz. al(ia)s Bierboom ons(en) inwonende poirter verclairende hoe dat alle sijne goeden die hij nu ter tijt ǁ heeft alle vercregen goeden zijn ende aengesien dat hij gheen wittachtige kijnderen noch te kijnts kijnderen van sijnen lijve gecomen en heeft waer omme hij uut natuerlijke liefde die hij ǁ draicht ende heeft totten gasthuijs ende heijlich gheesthuijs binnen der voirs(creve)n stede ende hij als nu bijde k(eizerlijke) M(ajestei)t gelegittimeert ende gedebiliteert navolgen(de) die behoirlijke brieven van ǁ legittimatien hier aen gehecht, mit alle manieren van rechten als hij best conste ende mochte mit sijnen vrijen wille van nijemant dair toe gebrecht ofte geinduceert sijn verstant ǁ ende redenen wel hebbende heeft de selve Antonis voir ons Scepenen voirn(oemt) Jan wilmsz. gruter als gasthuysmeester ende Peter Adriaensz. als heylich geestm(eeste)r tot des gasthuijs ǁ ende heylichgheesthuys behoeff binnen ons(en) stede v(oir)s(creven) mit een ghift onder den levenden gegeven ende getransporteert gheeft ende transporteert nu ende totten ewighen daghen ǁ voir hem ende sijne nacomelingen alle sijne goeden roerende ende onroeren(de) gewonnen ende ongewonnen lant sant huys hoff briefven huysraet pachten op stallen rente brieve(n) ǁ gout silver gemunt ende ongemunt alle tghene datmen hem sculdich is van verlopen rente onbetailde sculden geleende penni(n)gen hoe die genoempt mogen wes(en) ende ǁ aen wat personen hem die mogen gebreken ten dage van synen overlijden mit alsulcke tytelen als hij vande voirs(creven) goeden heeft ende als hij nu die besit sonder enich recht dair in ǁ bij sijne(n) naco(m)mers te behouden , Gevende mits des(en) den voirn(oemt) gasthuijs ende heijlichgeesthuijs meesteren ende haire(n) nacomers tot behoef vanden v(oirscreve)n hgasthuijs en(de) heijlichgeesthuijs ǁ volle macht ende spetiael bevel alle dese goeden naden overlyden vande voirs(creven) Antonis ende Barbel sijn huysf(rouw)e aen te verden ende te gebruijken optebueren ende tontfanghen als hair ǁ eijgen goet behouden ende op c(on)ditien dat de selve gasthuys ende heijlichgeesthuijs meesteren inder tyt wesende gehouden worden vande voirs(creven) goeden des voirs(creven) Antonis sculden ǁ na synder doot te betalen testame(n)te ende anders disponere(n) als sijn goetduncken gedraicht Ende die voirs(creven) Anthonis geloofde onder de hant van ons scepenen ǁ v(oirscreven) solempnelijck stipulerende dese ghifte ofte dit transpoort nu(m)mer meer te wederroepen noch dair ijegens te doen renu(n)cieren(de) mits des(en) de selve Antonis tot ǁ meerder sterckheyt van des(en) alle previlegien ende statuten van landen steden dorpen ofte plaets(en) die ter contrarien van des(en) soude wes(en) ofte doen, Noch geloofde ǁ de voirs(creve) Antonis jegens dese ghifte oft transpoort gheen relevement te gebruyken noch hem enichsins dair mede te behelpen etc. Mits conditien en(de) ǁ vorwarden hier inne ondersproken dat die voirg(enoemde) Antonis ende Barbel sijnder huijsf(rouw)e hairen beijden goeden hoedanich die sijn have en(de) erven dijen sij mits de(sen) ǁ respective malcanderen maken om(m)e bijden lanxstleven(de) van hem beijden te gebruijken besitten ende besigt in tochten sonder enichsins te mog(en) becom(m)eren
(ver)tieren ofte ǁ veralie(n)neren ten ware merckelijck nootsaick Ende na den doot van hem beyden voirscreven so selen de voirs(creven) goeden vande voirs(creven) Antonis alleenlick comen ǁ anden gasthuijs ende heijlige geesthuijs als voirs(creven) staet ende nyet eer, Ende de goeden vande voirs(creven) Barbel aen haren erven ofte andersins als sij dair ǁ inne sal willen disponeren Allet dwelck als voirs(creven) staet wilt ende begert de voirs(creven) A(n)tonis geobservert te worden cesseren(de) alle letsel ter contrarien ǁ In kennisse van des(en) so hebben wij scepenen voirn(oemt) ons(en) segelen hier onder aen gehanghen den xxen dach in Maijo anno xvc Eenenveertich.