Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 2324, Charterverzameling Drimmelen (en Made, Hooge en Lage Zwaluwe en Terheijden), inv.nr. 41.
29 juni 1716
Uitspraak van de Raad van Brabant in Den Haag, over een verzoekschrift van Cornelis Bressers, Geerit van Pelsum, echtgenoot van Digna Bressers, Nicolaes Neelemans, echtgenoot van Martijntje Bressers, Dingeman Nelemans, echtgenoot van Jenneke Bressers, Peter van Schendel, echtgenoot van Cathalijn Bressers, Laureijs de Groot, echtgenoot van Neeltje Bressers en Maria Bressers, weduwe van Wouter van Cassant, allen inwoners van Terheijden, Zevenbergen en Papendrecht, allen erfgenamen van Hendrick Peter Bressers, waarin zij toestemming krijgen de nalatenschap te aanvaarden onder de voorwaarde dat ze een inventaris laten opmaken binnen veertig dagen na de datum van deze akte.
D'eerste presiderende ende andere raden van Brabant, allen den genen die desen sullen sien ofte hooren lesen, zaluijt, wij hebben ontfangen ǁ de supplicatie van Cornelis Bressers, Geerit van Pelsum, in huijwelijck hebbende Digna Bressers, Nicolaes Neelemans getrouwt met Martijntje Bressers, Dingeman ǁ Nelemans in huijwelijck hebbende Jenneke Bressers, Peeter van Schendel in huijwelijck hebbende Cathalijn Bressers, Laureijs de Groot getrouwt met ǁ Neeltje Bressers, ende Maria Bressers weduwe wijlen Wouter van Cassant, alle woonachtigh tot Terheijde baronnie van Breda, Sevenbergen en ǁ Papendrecht, innehoudende dat Hendrick Peeter Bressers der supplianten vader en schoonvader tot Terheijden voorn. deser werelt overleden sijnde ǁ der selver nagelaten goederen ab in testato vervallen sijn op des supplianten dan dewijle deselve beducht sijn dat den boedel van haer overleden vader ǁ en schoonvader met veele schulden soude mogen wesen beswaert, sulcx dat de simpele editie vandien de supplianten soude mogen schadelijcke sijn ǁ soo vinden sijluijden niet geraden deselve erffenis te aenvaerden, anders als onder benefitie van inventaris, mits welcke soo keerden de supplianten daer aen ons inden ǁ gemelten rade (soo sij seijden) versoeckende onsen brieven van benefitie van inventaris, addresserende aen wethouderen van Terheijde in desen dienende ǁ waeromme soo ist dat wij desen aengesien genegen wesende ter beeden der voorn. supplianten deselve hebben geoorlooft gewillekeurt ende geconsenteert, oorloven, willekeuren, ǁ ende consenteren, uijt sonderlinge gratie bij desen onsen brieve, dat sij onder benefitie van inventaris ende in dier qualiteit sullen mogen apprehenderen ende aenvaerden het ǁ sterffhuijs, ende alle de goederen, actien, schulden, ende crediten bij de voorn. Hendrick Peeter Bressers achter gelaten mits bij den officier dien dat behooren sal ǁ ende daer toe geroepen de crediteuren vande voorn. sterffhuijse, ende andere die daeromme sullen behooren geroepen te sijn, goeden ende deughdelijcken inventaris doende maecken ǁ behoudelijck dat daer niemant anders en sij vande geslachte vande voorn. Hendrick Peeter Bressers, die den simpelijck, ende sonder tvoorn. benefitie van inventaris ǁ voor sijne erffgenamen dragen willen, ende dat de voorn. supplianten gehouden sullen sijn, denselven inventaris te maecken ende volmaecken binnen veertigh dagen naer de ǁ impetratie van desen, ende den selven inventaris volmaeckt sijnde de goeden vanden voorn. sterffhuijse te doen estimeren bij luijden geexperementeert, geedt ǁ ende daer toe geordonneert, ofte te ordineren bij de wethouderen van Terheijden, ofte ter plaetse daer onder den voorn. goeden gelegen sijn, ende naervolgende ǁ deselve estimatie, ofte waerderinge te stellen sufficante cautie onder borgtogte van wel te bewaren de voorn. goeden omme daermede de crediteuren ǁ ende legatarissen soo der sijn te voldoen soo dat behoort, aleer de voorn. supplianten eenige apprehensie sullen mogen doen op pene van gehouden te wesen voor ǁ simpele erffgenamen. indien sij eenige approhensie dede, sonder te observeren de solemniteijten hier vooren geroert, onder welcke voorn. cautie sullen de ǁ voorn. supplianten hebben ende behouden t gebruijck vande goeden vande voorn. sterffhuijse, sonder dat deselver supplianten boven de waerde vande voorn. goeden ijet meer gehouden ǁ sullen sijn te betalen, ontbieden daeromme ende ordineren mitsdesen, alle officieren, dienaren van justitie ende onderdanen onder de jurisdictie vanden voorn. ǁ rade resorterende, dien dat eenighsints aengaen sal mogen, dat den voorn. inventaris behoorlijck volmaeckt, den voorn. cautie ende borghtogte ǁ gestelt, ende bij den geenen dien dat behooren sal ontfangen ende geregistreert te sijnde, sij de voorn. supplianten doen ende laten volgen de voorn. agtergelaten ǁ goeden, actien, schulden ende crediten, ende voorts van deser onser gratie ende benefitie van inventaris inder manieren boven verhaelt, peijselijck ǁ ende vredelijck laeten genieten ende gebruijcken, sonder haer daerinne te doen ofte laeten geschieden eenigh hinder stoot ofte letsel ter contrarien, ontbieden voorts ǁ ende committeren bij desen, den eersten deurwaerder daertoe bij den supplianten (inde voorn. qualiteijt) versogt sijnde te trecken aende persoonen ofte ter ǁ woonplaetsen van allen den crediteuren vanden voorn. sterffhuijse, die seecker ende bekent sijn, mitsgaders de legatarissen soo verre daer ǁ eenige sijn, ende henlieden van wegen de hooge overrigheijt dachvaert te compareren ofte gemachtight te senden tot seeckeren gelegenen ǁ dage die ghij henlieden beteeckenen sult voor wethouderen van Terheijde voors. ofte voor den officier, ende twee ofte meer schepenen ofte anderen ǁ vanden gerechte daert sterffhuijs gevallen is, indien henlieden belieft omme aldaer ende elders daert van nooden wesen sal alle de goederen des voorn. ǁ sterffhuijs behoorlijck te inventariseren, deselffde goeden bij henlieden te sien estimeren, volgende de voorn. ordinantie ende innehouden van desen ǁ jegenwoordige brieve ende cautie te stellen bij de voorn. supplianten soot' behoort, dachvaert ofte inthimeert mede bij openbare edicte ende uijtroe ǁ pinge ter plaetse daermen gewoon is publicatie te doen ten sine voorn. de seeckere ende bekende als andere onseeckere ofte onbekende crediteurs ǁ indien daer eenige wesen mogen mitsgaders die geene die woonende sijn buijten onse jurisdictie van Brabant, ende allen anderen die de brieven ǁ van benefitie van inventaris eenighsints sullen willen impugneren, ende hen daertegens opposeren die henlieden als crediteurs vanden voorn. sterffhuijse ǁ sullen willen ofte mogen sunderen, authoriseren ende committeren wij u nogh bij desen alle deselve crediteurs legatarissen ende allen anderen die hen sullen ǁ willen opposeren soo wel die bij edicte als anders geroepen, ende geinthimeert sijn te daghvaerden ende dagh beteeckenen voor onse lieve ende beminde wethouderen van ǁ Terheijde voorn. omme aldaer te compareren ofte gemachtigt te senden ten eijnde de voorn. brieven van inventaris te sien internieren ofte te debatteren ǁ alsmede op alsulcken versoeck als de supplianten sullen willen doen, ten eijnde sij werden gereleveert van het elaberen des tijts binnen dewelcke het benefitie ǁ van inventaris moet werden versogt, daer jegens bij partijen t'antwoorden ende in materie relieff mede voorts te procederen, ende indien de voors. wethouderen de saecke tot ǁ relieff als voren bevinden gedisponneert in dien gevalle hebben de supplianten vant geene voors. is gereleveert, ende releveren deselve uijt sonderlinge gratie bij desen, de voorn. wethouderen ǁ pertinent relaterende sijn wedervaren den welcken wij ontbieden (daertoe committerende bij desen) dat sij partijen gehoort, goet, cort, onvertogen, recht doen, ende expeditie ǁ van justitie gegeven in s'Gravenhage onder den zegel van den gemelten rade hier aen doen hangen den negenentwintighsten junij seventien hondert ende sestien ǁ
In margine:
[***] ǁ
Op de pliek:
Bij d' voors. eerste presiderende ende andere raden ǁ B. vander Haer ǁ 1716 ǁ
Zijlijn:
F.A. Poell [***] ǁ Edel achtbaer heeren. ǁ Uijt cragte ende vermogens seeckere openen ǁ brieven van benefitie van inventaris van dato ǁ den 29en junij 1716 in margine dese mijn relatie ǁ is annex, van haer edele mogende heeren raden van ǁ Brabant in s'Hage geimpeteert, bij, ofte van wegen ǁ Cornelis Bressers, Gerrit van Pelsum, in huijwelijck ǁ hebbende Digna Bressers, Nicolaes Neelemans ǁ in huijwelijck hebbende Martijntje Bressers, Dinge ǁ man Neelemans getrout met Jenneken ǁ Bressers, Peeter van Schendel, in huwelijck ǁ hebbende Cathalijn Bressers, Laureijs de Groot, ǁ getrouwt met Neeltje Bressers, ende Maria ǁ Bressers weduwe wijlen Wouter van Cassant, ǁ alle woonachtigh tot Terheijden baronnije van ǁ Breda, Sevenbergen, en Papendregt, te samen ǁ kinderen, ende schoonkinderen van Hendrik ǁ Peeter Bressers in sijn leven mede gewoondt ǁ hebbende Terheijden voorn., des versogt sijnde ǁ wegens de voorn. impetranten, soo hebbe ik onder ǁ geteeckende deurwaerder vanden gemelte rade op den ǁ 12en julij daeraen volgende, mijn gevonden ǁ binnen den dorpe van Terheijden voorn., ter ǁ plaetse daermen gewoon is publicatie ende ǁ uijtroepinge te doen, en hebbe van wegen de ǁ hooge overrigheijt bij openbaere edicte gedag ǁ vaert de seeckere ende bekende, als andere ǁ onseeckere ofte onbekende crediteuren te com ǁ pareren ten sterffhuijse vanden voorn. Hendrik ǁ Peeter Bressers op maendagh die wesen sal ǁ den 20en deser maent julij des s'morgens ǁ de klocke thien uijren, indien henlieden ǁ belieft omme aldaer ende elders daer't ǁ van nooden wesen sal alle de goederen des ǁ voorn. sterffhuijs ten overstaen van d'heeren ǁ schouth en schepenen van Terheijden behoorlijck ǁ te inventariseren, deselffde goeden bij hen ǁ lieden te sien estimeren volgende de ordon ǁ nantie in de voorn. brieven geinsereert ǁ ende cautie te stellen, bij de voorn. supplianten ǁ soo 't behoort, ende voorts deselve crediteu ǁ ren van wegen als boven nogh gedagvaert ǁ te compareren ofte gemagtigde te senden voor ǁ heeren wethouderen van Terheijden voorn. ǁ op vrijdagh die wesen sal den 24en vande ǁ selve maent julij 1716 ten eijnde de voorn. ǁ brieven van benefitie van inventaris te ǁ sien internieren ofte te debatteren alsmede ǁ op alsulcken versoeck als de supplianten sullen ǁ willen doen, ten eijnde sij werde gerelevee[rt] ǁ van het elaberen des tijts binnen dewelc[ke] ǁ het benefitie van inventaris moet wer[den] ǁ versogt, daer jegens bij partijen t'antwoorden ǁ ende in materie van relieff voorts te ǁ procederen soo behooren sal hebbe vant geene ǁ voors. is binnen Terheijden voorn., ter gewoon ǁ lijcker plaetse behoorlijck copie geaffigeert ǁ ten eijnde een iegelijk naer het dispocitieff ǁ vande selve soude kunnen reguleren. al het ǁ geene voors. staet relatere ende verklaere ǁ ik te wesen mijn relaes. Actum dato ut supra ǁ C. Bollaerts deurwaerder ǁ 1716 ǁ