Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 2324, Charterverzameling Drimmelen (en Made, Hooge en Lage Zwaluwe en Terheijden), inv.nr. 25.
18 december 1681
Uitspraak van de Raad van Brabant op een verzoekschrift van Willem de Viriu als oom en voogd van Bernart Willem Torck, heer van Aelst, minderjarige zoon van de overleden vrouwe Juliana Maria de Virieu en heer Willem Torck, over de financiële afwikkeling van de nalatenschap van vrouwe Dorothea van Cassiopijn, moeder van de voornoemde Juliana Maria de Virieu, waar een schuld van 233 gulden, twaalf stuivers en zes penningen openstaat die Hugo de Viriu nog moet betalen.
D'eerste presiderende ende andere raden ǁ van Brabant, den eersten deurwaerder der hiertoe versocht, zaluijt, wij hebben ontfangen de supplicatie van Willem de Viriu, ǁ als oom ende wettige momboir, van Bernart Willem Torck heere van Aelst minderjarigen soon, van wijlen vrouwe Juliana Maria de ǁ Virieu in haer leven vrouwe van Aelst, verweckt bij wijlen den Heer Willem Torck in sijn leven mede heere van Aelst, ende in die qualiteijt ǁ innehoudende dat de gemelte vrouwe Juliana Maria de Virieu doende reeckeninge, ende bewijs vanden ontfanck, ende uijtgeef bij haer naer ǁ het overlijden van wijlen vrouwe Dorothea van Cassiopijn haer overleden moeder van der selver naergelate goederen, bij slot van dien meerder heeft uijtgegeven als ontfangen, het welck de gemeene erfgenamen (waer onder mede Hugo de Viriu capiteijn ten dienste deser landen) ǁ aende selve schuldich sijn gebleven, de somme van seshondert negentien gulden twaelf penningen, daer van den voors. Hugo de ǁ Virieu aen het voorn. weeskint schuldich is te voldoen, een gerecht vijfde part, ter somme van hondert drie en twintich guldens ǁ sestien stuijvers, dat mede de voors. Hugo de Virieu ontfangen hebbende uijt handen van juffrou Machtelina van Cassiopijn, de somme ǁ van vijfhondert negen en veertich gulden twee stuijvers, ende deselve tot sijn behoeve geemplojeert hebbende de voorn. juffrouw Machtelina ǁ van Cassiopijn de voors. somme heeft ingehouden, ende gerescontreert jegens meerder somme, van penningen bij haer vanden ǁ boedel, ende goederen vande voors. gemeene erfgenamen van de gemelte vrouwe Dorothea van Cassiopijn, ontfangen, en of wel ǁ de gemelte Hugo de Virieu wel behoort hadde een gerecht vijffde part in de voors. somme van vijfhondert negen en veertich gulden twee ǁ stuijvers, bedragende de somme van hondert negen gulden sestien stuijvers, ses penningen, mitsgaders de voors. hondert drie en twintigh ǁ guldens sestien stuijvers te samen bedragende de voors. somme van twee hondert drie en dertich gulden twaelf stuijvers ses penningen ǁ aenden suppliant, in sijne voors. qualite, te voldoen, soo is echter van des te doen weijgerig, ende in gebreecken, ende gemerckt den ǁ voors. Hugo de Virieu competerende is een somme van ses hondert gulden capitael in een somme van vijftien duijsent seven hondert ǁ en vijftich guldens staende op de naeme van wijlen vrouwe Johanna van Uijttenbroek specialijck verseeckert opde heerlijckheijt van ǁ Empel resorterende onder het resort van desen rade, soo keert den suppliant in de voors. qualite, hem aen ons in den voors. rade (soo ǁ hij seijde) versoeckende onse provisie van arrest, ende daechzele met edicte, in desen dienende, waeromme soo ist, dat wij desen ǁ aengesien u ontbieden, ende bevelen (daertoe committerende bij desen) dat ghij ten versoecke vande suppliant in de voors. qualite van wegen ǁ d'hooge overicheijt neemt hout ende stelt in arrest, ende bewaerder hant de voors. somme van ses hondert gulden; ende 't selve ǁ gedaen sijnde den voors. Hugo de Viriu belast, ende beveelt 't selve arrest te gehengen, ende te gedogen, ende voorts mede belast ǁ ende beveelt 't selve arrest te gehengen, ende te gedogen, ende voorts mede belast ende beveelt, den suppliant in sijne voors. qualiteijt ǁ de voors. somme van tweehondert drie en dertigh guldens, twaelf stuijvers ses penningen, op te leggen ende te voldoen, mette costen ǁ daeromme te doen, ende in cas van oppositie stadthoudende het voors. arrest tot dat anders sal sijn verstaen, daecht d'opposant ǁ ofte opposanten te compareren, ofte gemachticht te senden, t'eenen seeckeren gelegenen dage, die ghij hen beteeckenen sult, voor ons ǁ in den voors. rade, omme te seggen de redenen van dien, t'aenhooren soodanigen eijsch, ende conclusie als den suppliant ten dage ǁ dienende sal willen doen, ende nemen, daer jegens als mede op 't versoeck van namptissement t'antwoorden ende voorts te procederen ǁ als naer rechten, ende indien den voors. Hugo de Virieu hem onthoudende is, buijten onse jurisdictie van Brabant, soo doet u exploict ǁ aen sijnene procureurs, facteurs, ende ondervint van sijne saecken, ende affairen indien hij eenige heeft, ende indien niet, soo doet u exploict ǁ bij edicte ende uijtroepinge ter naester plaetse sijnder residentie ende ter plaetsen daer men gewoonlijck is publicatie ende uijtroepinge te ǁ doen, welck exploict bij u alsoo gedaen sijnde, wij van sulcker macht ende waerde houden sullen als of het aen sijn eijgen persoon gedaen ǁ ware, behoudelijck de gedaechdens sulcken redelijcken interval van tijde tusschen beijden, dat het voors. exploict gevoechlijck tot sijnder ǁ kennisse komen mach, ons relaterende u wedervaren. Gegeven in sGravenhage, onder den zegel vanden voors. rade ǁ hier aen doen hangen, den achtienden december XVIc een ende tachtigh. ǁ Bij d'voors. eerste presiderende, ende andere raden. ǁ N van der Haer ǁ 1681.ǁ
In margine:
Arrest ende daechsele mette clausule van edicte ǁ Boon procureur ǁ