Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 1432-0092, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1444

25 augustus 1444

Vindplaats van het origineel

Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1432, Charterverzameling Loon op Zand, inv.nr. 92

Samenvatting oorkondetekst

Willem van den Wijngaerde en Jan van der Rijt, schepenen te Antwerpen, maken bekend dat Henric van Ymmerseele, zoon van wijlen Henrick van Ymmerseele, ridders, aan zijn zuster Katlinen van Ymmerseele, goederen, cijnsen en renten overdraagt voortvloeiend uit de huwelijkse voorwaarden tussen Aerde van Berchem, wettige zoon van Jan Adriaenss. van Berchem, en Katlinen van Ymmerseele, dochter van Henrick van Ymmerseele.

Transcriptie

Wij Willem vanden Wyngaerde ende Jan vander Rijt, scepenen in Antwerpen maken cond dat vore ons quam Hemric van Ymmerseele wittich sone wilen heeren Hemricx van Ymmerseele ridders, Bekende ende verlide ǁ dat hij achtervolgende den witteliken huwelike dat bij gemeijnen maghen ende vrienden getracteert ende gesloten is tusschen Aerde van Berchem wittich sone wilen Jans van Berchem heeren Adaems sone was ridders ter ǁ eenre zijden, ende joffrouwe Katlinen van Ymmerseele wittege dochter wilen des voirs. heeren Hemricx van Ymmerseele ende zuster des voirs. Hemricx ter ander zijden, overgegeven heeft ende bewijst, gaf terstont over ende ǁ bewijsde, der selver joffrouwe Katlinen van Ymmerseele sijnre zuster, op dat thuwelic volcoemt met oerlove der heijliger kerken, tusschen hoer ende den voirs. Aerde van Berchem, Alle alsulken partcheelen van goiden ǁ van chijsen ende van renten, als hier na volgen ende bescreven staen, Dats te weten inden yersten twee ponde ouder groete tsiaers erfliker renten op thof  tYmmerseele na uuijtwijsen van zekeren brieven die daer af ǁ sijn getaxeert voer vijf ponde zesse scellinge ende acht penninge grote Brabants, Item in Bernhem bijnnen der prochien van IJteghem onder Heyst zesthien viertelen rogs erflic Mechelsche mate ende biere oude groete oic ǁ erflic elke viertele te dertich groten gerekent getaxeert den selven rogge metten voirs. biere oude groeten twee ponde eenen scellinc negen penninge groete eenen Yngelschen, Item negenthien mottoen erflic derthien ǁ ende eenen halven groeten vore elken mottoen gerekent op Wouters ende Jans kijnder vanden Dijcke, getaxeert voer eenentwintich scellinge vijf talven penninck groete, Item opte kijnder vander Luijten erflic, thiene viertelen rogs ende ǁ eenen ouden groeten elke viertele gerekent te dertich groeten tsiaers, coemt viventwintich scellinge groete, Item een aerdeken dat de kijnder vander Luijten in hueren hebben ende dwelc nu jaerlix ter hueren ghelt neghen mottoen ǁ coemt thiene scellinge anderhalven penninc groete, Item eenen beemt die Gielijs kijnder van Zelle nu in hueren hebben voer zessentwintich mottoen tsiaers, coemt neghenentwintich scellinge drie penninge groete, Item ǁ bijnnen Eppeghem inden yersten zeker wijnnende lant na uuijtwijsen van scepenen brieven dwelc jaerlix ter hueren ghelt, tweentwintich viertelen rogs Mechelsche mate ende viere capuijne, elke viertele gerekent te dertich ǁ groeten ende elken capuijn te zesse groeten, coemt tsamen twee ponde zeventhien scellinge groete, Item eenen beemt die Jan Gharsmorten in hueren heeft vore viere rijders ende viere capuijne tsiaers, coemt tsamen ǁ zevenentwintich scellinge groete, Item zeker lant dat de smet van Eppeghem in hueren heeft vore zesse viertelen rogs tsiaers Mechelsche mate coemt vijfthien scellinge groete, Item eenen beemt die Wouter Boijs ǁ ende de meijer van Eppeghem nu in hueren hebben voer zesse gulden rijders ende viere capuijne tsiaers coemt neghenendertich scellinge ende zesse penninge groete, Item een uuijtschoer dwelc men heet een ham dat ǁ Claus Aeyelen nu in hueren heeft vore zesse mottoen tsiaers, coemt zesse scellinge negen penninge grote, Item eenen beemt gelegen oic tEppeghem die vrouwe Swilden tot Weerde nu in hueren heeft vore ǁ drie rijders ende twee capuijn tsiaers coemt negenthien scellinge negen penninge, Item noch een stuc beemds geheeten de Gansweije dwelc de selve vrouwe Swilden in hueren heeft voer zesthien grote tsiaers, ǁ Item noch in Eppeghem op Gielys Stroebant aen der moeder Gods ende op sijn stede drie viertelen rogs twee chijsgulden ende eenen capuijn erflic elken [chijsgulden] [ger]ekent vore driendertich grote  Braban[ts] ǁ coemt tsamen den rogghe de chijsgulden ende den capuijn derthien scellinge zesse penninge, Item op Gielys van Coppenbossche tEppeghem anderhalve viertele rogs erflic, coemt drie scellinge negen penninge, Item op Jan Weijns drie chijsgulden erflic [coemt] ǁ acht scellinge drie penninge, Item op Hemricke vander Mosen anderhalven chijsgulden ende vijf capuijn erflic coemt tsamen zesse scellinge achtalven penninck grote, Item op Pauwelse de Scottere oic tEppeghem viere ǁ oude groeten twee capuijn ende twintich scellinge paijments, coemt tsamen drientwintich groete ende viere miten, Item op Peteren de Neve derthien oude groete ende vierthien capuijn erflic op sijn huijs coemt tsamen ǁ twelve scellinge neghen penninge ende eenen Yngelschen, Item noch een stuc lants geheeten de Helftwijnninge geldende jaerlix ter hueren viere scellinge groete Brabants, Item tot Zundert op een gehuecht geheeten tot Weerent ǁ op een hoeve geheeten Jan Thys goet neghen viertelen rogs erflic, coemt tweentwintich scellinge zesse penninge, Item opte stad van Thienen thiene scellinge ouden groete erflic ter goeder rekeningen getaxeert voer viventwintich ǁ scellinge groete Brabants, Item noch drie zister rogs erflic, opt goet tScharenbroec bij Lijere gelegen opte Donck coemt dertich scellinge groete, Item op tselve goet vierdalf zister evenen erflic elc zister voer viertich groete coemt ǁ elve scellinge ende acht penninge groete, Item bynnen Bouchout op Gheerde vanden Zande drie oude schilde ende drie capuijn erflic, Item op Rombout Schillemans wijf oic aldaer bij tkerchof eenen ouden schilt erflic coemt ǁ zesthien oude groete, Item op Jans goet vanden Zoome vijf gulden erflic elken gulden te dertich groeten tsiaers coemt twelve scellinge zesse penninge, Item op Francen vander Byest thiene scellinge groete Brabants erflic, Item ǁ drie oude schilde zesse Vleemsche groete twee capuijne ende drie hijnnen erflic opt goet daer Jan van Cantelbeke op woent als wij verstonden, Alsoe dat de voirs. Hemric van Ymmerseele alle de voirs. partcheelen van goiden ǁ van chijsen ende van erfrenten geheelic ende altemale gelijc die boven ghenoemt ende bescreven staen met alle den scepenen brieven chijsrollen ende bethoen die hij hier af heeft ende die hij der voirs. sijnre zuster mede overgeloefde te ǁ gevene, Opdroech met verthijene ende schaut die claerlic quijt tallen dagen ter voirs. joffrouwe Katlinen van Ymmerseele sijnre zuster ende tot hoeren nacomelingen behoef met alle den rechte dat hij dier aen hadde ende houdende ǁ was ende bekende dat hij daer gheen recht meer aen en behielt, Ende die geloefde hij hoer te waerne jaer ende dach jegens alle de ghene die te rechte comen willen, ende te claerne los vrij ende quite van alle commere ende ǁ calaengien uuijtgenomen twelve scellinge twee penninge grote Brabants erflic van erfchijse jaerlix dier uuijtgaende ende anders niet, Ende het is claerlic te weten dat de voirs. Hemric van Ymmerseele der voirs. joffrouwe ǁ Katlinen sijnre zuster alle de voirs. partcheelen van goiden van chijsen ende van erfrenten inder voirs. huweliker vorwaerden overgegeven ende opgedragen heeft gelijc ende in alle der vuegen ende manieren als hoere die tanderen tiden, ǁ aengescheiden ende bewijst sijn na inhouden van zekeren instrumenten ende notarys brieven die daer af sijn, Behoudelic dien dat de voirs. Hemric noch sine nacomelinge aen de voirs. goide ende renten gheen quitinge noch ǁ afbewijsinge hebben en sal, niet iegenstaende dat de selve instrumenten ende notarys brieve dat begrepen hebben, behoudelic den heere sinen rechte, alle argelist hier inne uuijtgescheiden, In kennissen van desen ǁ letteren besegelt met onsen segelen, Gegeven int jaer ons Heeren als men screef  MCCCC ende vierenviertich viiventwintich dage in augusto.

 

Dorsale aantekening:

           

Aug. 1444 ǁ VIII

           

Dit sijn de [chijsen] van mij vrouwe? ǁ van Berchem gaede ǁ Tractaet van huwelijck ǁ Aerts van Berchem ende joncfrouwe ǁ Kataline van Ymmersele ǁ [augusto XIV a.d.]