Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 2324-0088, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1804

11 juli 1804

Vindplaats van het origineel

Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 2324, Charterverzameling Drimmelen (en Made, Hooge en Lage Zwaluwe en Terheijden), inv.nr. 88.

Samenvatting oorkondetekst

Octrooi van het gedeputeerde bestuur van Holland, aan het gemeentebestuur van Hooge en Lage Zwaluwe om een lening af te sluiten voor een bedrag van 7000 gulden, daarnaast tot het heffen van een belasting van 7,5% gedurende vijftien jaar op de ordinaire en extra-ordinaire verpondingen van landerijen en huizen om daarmee de lening af te lossen, en tenslotte krijgen ze toestemming om verschillende extra belastingen te gedurende een periode van 25 jaar om daarmee de jaarlijkse inkomsten te verhogen. 

Transcriptie

In margine:

Van Lingen

 

Het gedeputeerde bestuur van ǁ Holland, als bij absentie repreesenteerendeǁ het departementaal bestuur doet te weeten: ǁ Alzo bij ons is ingekomen een adres van het gemeenteǁbestuur van de Hooge en Laage Zwaluwen, met den ǁ schout en gecommitteerdens tot de plaatzelijke ǁ belastingen, daar bij te kennen gevende, dat zij ǁ ingevolge artikel 75 van de staats-regeling en artikel ǁ 117 van het reglement voor het departement Holland, ǁ de eer hadden aan hetzelve bestuur te submitteeǁren, en ter goed of afkeuring te onderwerpen, zooǁdanige plaatzelijke belastingen, die zij eenpaarig ǁ noodzaakelijk hadden geoordeeld tot redres van de ǁ dorps- financien absoluut nodig te zijn, ǁ dat de dorps kasse zich op dat ogenblik bevond ǁ bezwaard met eene schuld van zevenduijzend gulǁdens, welke zij op de ordinaire en extraordinaire ǁ verpondingen aan den landen verschuldigd was, ǁ en er bovendien eene zodanige onevenredigheid ǁ tusschen de ordinaire en jaarlijksche ontfang en ǁ uitgaaven plaats had, dat er zelfs, wanneer er ǁ geene buitengewoone uitgaaven plaats hadden, ǁ altijd en elk jaar een kwaad slot moet blijven. ǁ Om welke redenen zij vermeend hadden, dat zij moesǁten voorzien in een fonds, waar uijt niet alleen de ǁ actueele schuld zoude kunnen worden afbetaald, ǁ maar waar uijt ook in het vervolg de jaarlijksche ǁ ontfang zoude kunnen worden vermeerderd, en de ǁ dorps-kasse in het vervolg, zo veel mogelijk buijten ǁ schulden gehouden worden. ǁ En op dat dit alles, hun bedunkens op de geǁmakkelijkste en minst drukkende wijze door ǁ de ingezetenen zoude kunnen geschieden, hadden ǁ zij vermeend, dat de navolgende belastingen ǁ zoude dienen geheeven te worden ǁ 1. eene temporaire belasting voor den tijdǁ en termijn van 15 agtereenvolgende jaaren, waarǁvan het eersten jaar zouden moeten aanvangen ǁ met 1e januarij 1805, en het vijftiende of laaste ǁ eindigen met ultimo december 1819, bestaande ǁ in eene heffing van anderhalve stuijver op ǁ iedere gulden der ordinaire en extraordinaire ǁ verpondingen van de landerijen en huijzen onder ǁ de Hooge en Laage Zwaluwe, welke heffing alzo ǁ de gezamentlijke verpondingen jaarlijks bedraegden ǁ F 14.362 jaarlijks zoude tendeeren de somme ǁ van F 1077 en waar uijt als dan de aan den ǁ landen verschuldigde penningen zoude kunnen ǁ gevonden worden, zoo wel als de interessen, die ǁ er voor het negotieeren van een zodanig capitaal  ǁ zouden benoodigd zijn ǁ 2. Eene permanente belasting welke zich zoude ǁ bepaalen op de navolgende objecten ǁ a. van iedere acte van een winkelier, herbergier, tapǁper slagter of nering doende burgers jaarlijks ǁ F 1-10- ǁ b. van iedere schoorsteen in die jurisdictie jaarǁlijks twaalf stuijvers. ǁ c. van de wijnen bij de collecteurs van s'lands gemeene ǁ middelen in die jurisdictie aangegeeven na rato van ǁ vijftien stuivers per anker ǁ d. van de jenevers, brandewijn of andere sterke ǁ dranken, naar rato van acht stuivers het anker ǁ e. van de bieren, na rato van acht stuivers de ton ǁ of vier stuivers het vat ǁ f. van iedere hond dertig stuivers jaarlijks door ǁ den eigenaar te betaalen ǁ Deeze belastingen zouden gezamentlijk jaarlijks naar ǁ gissing circa F 1400-:- kunnen opbrengen, en hier uijt ǁ zoude de dorps- kasse dan kunnen in staat gesteld ǁ worden om zich buijten schulden te houden. ǁ Zij vertrouwden, en waren genoegzaam verzekerd, dat ǁ hunne mede ingezetenen zich deeze, huns bedunkens ǁ zo weinig drukkende lasten, wel zouden laaten gevallen ǁ en hoopten, dat dezelve ook de hooge goedkeuring van ǁ het departementaal bestuur zoude verwerven, en ǁ dat zij met hoogst derzelver approbatoir besluijt, ǁ ten dien einde zouden werden vereerd, als wanneer ǁ zij zig voor den onaangenaamen hun opgelegden taak ǁ rijkelijk zouden beloond vinden ǁ Zo is't dat wij, bij absentie van het departemenǁtaal bestuur, de zaake en het verzoek voors. ǁ overgemerkt hebbende, en geneegen zijnde voort ǁ te kennen geeven van de supplianten, uit onze ǁ regte wetenschap, ontleende macht en aucthoriteit ǁ het gemeente bestuur van de Hooge en ǁ Laage Zwaluwe hebben geaucthoriseerd en ǁ gequalificeerd, zo als wij hetzelve aucthoǁriseeren en qualificeeren bij deze ǁ 1. tot het negotieeren van een capitaal van ǁ zeven duijzend guldens, ǁ des dat de daar van te betaalene interessen ǁ wel minder, doch niet hoger dan zes percent ǁ in 't jaar of 1/2 percent s'maands zal mogen worden ǁ gesteld ǁ 2. Om tot aflossing van dit capitaal en interessen, ǁ geduurende den tijd van vijftien eerstkomende ǁ en agtereenvolgende jaaren, integaan met den 1e ǁ januarij 1805 en expireerende ultimo december 1819, ǁ te mogen heffen, anderhalve stuiver op iedere ǁ gulden des ordinaire en extraordinaire verpondingen ǁ van de landerijen en huijzen onder de Hooge en Laage ǁ Zwaluwe gelegen, te betalen door de huurders of ǁ bruikers, zo wanneer dezelven onder de Zwaluwe ǁ woonachtig zijn, en anders door de eigenaars, ten ǁ waare ook deeze geene inwoonders mogten weezen ǁ 3. Om tot vinding van't jaarlijks deficit op dorpsǁcasse geduurende den tijd van vijf en twintig eerstǁkomende en agtereenvolgende jaaren, mede inte ǁ gaan met 1e januarij 1805, en expireerende ǁ ultimo december 1829, te mogen heffen, de ǁ navolgende belastingen ǁ Als van iedere acte van een winkelier, herbergier, tapper ǁ slagter of nering doende burgers jaarlijks de ǁ somma van eene gulden en tien stuijvers ǁ van iedere schoorsteen in gemelde jurisdictie jaarlijks ǁ twaalf stuijvers te betaalen door de huurders of bewoonders. ǁ van de wijnen bij de collecteurs van s'lands gemeene ǁ middelen in voors. jurisdictie aangegeeven, na rato ǁ van vijftien stuivers per anker ǁ van de genever, brandewijn of andere sterke ǁ  dranken, naar rato van acht stuijvers het anker ǁ van de bieren, na rato van acht stuijvers de ton, ǁ of vier stuijvers het vat ǁ van iedere hond, dertig stuijvers jaarlijks ǁ door den eijgenaar te betaalen ǁ wordende wijdens het gemeente bestuur van de ǁ Hooge en Laage zwaluwe bij deze wel expresselijk ǁ gelast, om het provenu van bovengemelde beǁlastingen tot geen ander einde, dan waartoe hetzelve ǁ hiervoren word geaccordeerd, te mogen emploijeeǁren en voorts jaarlijks daarvan aan de gemeente ǁ behoorlijke reekening en verantwoording te doen ǁ En gelasten wij een ieder dien het aangaan zal ǁ zich naar dit octroij te gedraagen ǁ Gedaan in den Haag onder het groot zegelǁ hier aan doen hangen den 11 julij in het jaar ǁ onzes heeren en zaligmakers een duijzend acht ǁ honderd en vier ǁ J. v.d. Heijden ǁ ter ordonnantie van ’t gedeputeerd ǁ bestuur voornoemt ǁ W. Roell ǁ

 

In dorso:

Octroij  ǁ voor ǁ het gemeente bestuur van de ǁ Hooge en Laage Zwaluwe, tot het ǁ negotieeren van F 7000 en het heffen ǁ der in deeze gemelde belastingen ǁ 11 julij 1804 ǁ