Tilburg, Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1429, Charterverzameling Dongen en 's Gravenmoer, inv. nr. 5.
8 mei 1704
Akte van octrooi door de Staten van Holland en West-Friesland, voor het dorp s Gravenmoer, waardoor zij gedurende een periode van vijf jaar, met ingang van 1701, een korting krijgen van 1222 gulden en acht stuivers, op de gewone verponding en hetzelfde bedrag op de bijzondere verponding, voor die landerijen die te lijden hebben gehad van een inundatie ten dienste van het land.
De Staaten van Hollant en Westvrieslant + doen te weeten ǁ Alsoo ons vertoont is bij schout ende regeerders, mitsgaders de gesamentlijke ingesetenen vande dorpe ende ambaghte van 's Gravenmoer, gelegen ǁ inde Langestraat, dat het gemelde gantsche dorp, mitsgaders alle de landerijen onder het selve, ende het gemelde ambaght gelegen inde jaare 1701 ten dienste van ons ǁ gemeine land gantschelijk geinundeert ende onder water gestelt, ende deselve landerijen daar door sodanigh bedorven waaren, dat wanneer deselve in tijden ende ǁ wijlen al wederom droogh souden mogen werden, nogh in geen ses jaaren in staat konden sijn, omme haer gewoone vrughten voort te brengen sijnde derselver ǁ ingesetenen daar door tot de uijttersse armoede gebraght, sodanigh dat deselve onmaghtigh waren, eenige 's lands schattingen soo van ordinaris als extraordinaris ǁ verpondingen ende andere lasten te konnen opbrengen, jaa genoeghsaam van armoede moesten vergaan, soo als breder bij seeckere requeste aan ons opde 15e Junij 1702 ǁ door de supplianten was aangewesen ende vertoont, ende alsoo de gemelde inundatie nogh bleefe continueeren, ende tot nu toe gantsch niet en was vermindert, ende de gemelde ǁ onmaght ende armoede, daar door 't sedert nogh vrij was vermeerdert; soo versoghten sij supplianten, dat wij haer ende alle haare landerijen onder dengemelden dorpe ende ǁ ambaghte gelegen finalijk gehefdeste geven ontslagingh vrijdom ende quijtscheldinge van alle gemeine lands lasten soo van ordinaris als extraordinaris verpondingen ǁ mitsgaders alle andere geene uijtgesondert, beginnende met den voors. jaare 1701. ende ten minsten nogh vijff jaaren naar dat de voors. landen wederom droogh geworden ǁ souden sijn; SOO IST; dat wij de saacke ende 't voors. versoeck overgemerckt hebbende, ende genegen wesende ter beede van supplianten, naar ingenomene consideratien ǁ ende advis van onse gecommitteerde Raden uijt onse reghte wetenschap, souvraine maght ende authoriteijt aande voors. supplianten hebben verleent ende verleenen aan selven ǁ bij deesen, remissie vande voors. ordinaris ende extraordinaris verpondingen, innegaande met den voors. jaare 1701, ende nogh vier jaaren, naar dat de voors. landen droogh ǁ geworden sullen sijn, ter somme van twaelff hondert twee ende twintigh gulden aght stuijvers, sijnde het ordinaris, ende nogh gelijke somme voor ieder extraordinaris ǁ verpondinge; maar indien onder het voors. ambaght landen gehorende sijn, die buijten gelegen, ende bij gevolge de schade, die de binnengelegene door de voors. ǁ inundatie toegebraght is, niet subject sijn geweest, dat de voors. remissie over deselve buijtengelegene landen geen plaats sal hebben, maar dat de voors. ǁ ordinaris ende extra ordinaris verpondingen als van ouds, daar van betaalt sullen moeten werden; lastende allen ende een iegelijk dien het aangaan magh haer, daar ǁ naar te reguleeren; gedaan in Hage onder onsen grooten zegele hier aan doen hangen den aghtsten meij, int jaar onses heeren ende salighmaackers duijsent ǁ seven hondert en vier. ǁ Anthonie Heinsius ǁ
In margine:
[***] ǁ
Op de pliek:
Ter ordonnantie van de Staaten ǁ Simon van Beaumont ǁ
Op zegelstaart:
14-0-0 ǁ
In dorso
's Hage, 8 Meij 1704 ǁ Octroij tot remissie van de ordinaris en ǁ extraordinaris verpondingen van ’s Gravemoer ǁ ingaande 1701 en verder nog 4 jaren nadat ǁ de landen droog geworden zullen zijn. ǁ