Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 1428-181, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1559

6 maart 1559

Vindplaats van het origineel

Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1428, Charterverzameling Tilburg (en Goirle, Berkel-Enschot en Udenhout), inv.nr. 181

Samenvatting oorkondetekst

Overdrachtsakten van een jaarlijkse erfcijns van 37 carolus gulden en 10 stuivers uit een hoeve, gelegen ter plaatse genaamd tbroeck aen bacxdijck te Tilburg, uit een windmolen, gelegen ter plaatse genaamd kerckhoven te Oisterwijk, en uit een watermolen met toebehoren, alles toebehoord hebbende aan Reijner van Breederoode, heer van Kloetingen.

Transcriptie

Jouffrouwe Catharina, dochtere wilner Jans Cock, naegelaten weduwe wilner Erasmus Schets, met haren mombaire van hair daer toe vercooren ǁ ende hair vande richter nae gewoenten gegeven, voldoende seeckere testamente bij wilner Barbara dochtere wilner Jans Cocx naegelaten weduwe ǁ wilner Jans vande Wiel gemaict. Eenen jairlijcken ende erffelijcken chijns van sevenendedartich caroly gulden, thien stuvers, twentich stuvers ǁ off die werde dair voir in anderen gevalueerden gelde voir elcken carolus gulden te reeckenen, te betaelen alle jairen erffelijck opden ǁ eersten dach der maent van juniy, ende binnen den stadt van Shertogenbossche vrij van allen beeden subventien exactien allen anderen ǁ commeren, lasten ende ongelde. Ende oijck van thiensten ende twentichsten penningen vande hoove of staten van Brabant off vande staet ǁ vanden Bossche eertijts geseten, ende allen anderen lasten die bijden staten of stadt die naemaels geseth sullen wordden te leveren ǁ van ende vuijt een hoeve Reijnieren van Breederooden heere tot Cloetingen, des lants van Voshel van Reuwijck, Asten etc: toebehoirende ǁ gelegen inde parrochie vande Tilborch, ter plaitse genoempt ten tBroecs, ten Bacxdijck, te wetenen vande ende vuijt de huijsen ǁ erven, hoeven, landen, beempden weijen, heijen, haver wassen ende anderen rechten, ende toebehoirten der voors. hoeven allen ende ǁ eenijegelijck waer die gelegen sijn ende bevonden sullen wordden. Noch van ende vuijt een wijntmoelen den voors. Reijnieren toebehoirten ǁ staende inde parrochie van Oisterwijck ter plaetssen genoempt Kerckhoven, Noch van ende vuijt een watermoelen, metten ǁ rechte ende tgemael, emolumenten vande selver moelen, huere rechten ende toebehoirten, ende voirts van ende vuijt allen ende ǁ eenijegelijcken andere gueden des voors. Reijniers waer ter plaetssen die gelegen sijn ende bevonden sullen wordden welcken ǁ chijns die voors. Reijnier erffelijck vercoft hadde Wouteren Scellens tot behoeff van Barbara dochter wijlen Jans Ghijsbertss., gelijck ǁ in scepenen brieven vande Bossche daer op gemaect breeder scheen begrepen te sijn, heeft sij wittelijck ende erffelijck opgedragen ende overgegeven, ǁ Jannen ende Ghijsberden, gebruederen soenen Jans soen wijlen Jans Thomass. vande selven Jannen ende wijlen Marijcken sijn huijsvrouwe, ǁ dochter wijlen Jans Cock tsaemen verwect, tsaemen metten voors. brieff, ende tgeheel recht hair inde selven brieff daer d'innehouden ǁ van dijen ennichsins competerende ende heeft helmelingen daer op vertegen inne manieren inne dijen gewoenlicken sijnde, gelovende voors. ǁ Jouffrouwe Catharina met haire mombare voors. als schuldersse principael onder verbant van hairen per sua ende alle haire goedens. ǁ present ende toecoemende, tvoors. opdragen, overgeven ende vertijen, altijt vast , stedich ende van werden te houden sonder ennich wederseggen, ǁ ende allen commer calaingie ende aentael van hairen tweegen, van wegen des voors. Barbare ende allen hairen erffgenamen ende successoren ǁ inde voors. jairlijcke ende erffelijcke renthe, wesende ofte coemende den voors. Jannen ende Ghijsberden aff te doen geheelicken, getuigen ǁ waaren hier over scepenen inne S hertogenbossche, Frans van Balen ende Roeloff die Bever soene Jans  Gegeven de sesten dach in meert saterdachs ǁ nae den sondach alsmen singht letanie Jerusalem, int jair onss heeren dusent vijffhondert acht ende vijftich.

 

Dorsale aantekening:

Tilborg ǁ Jan ende Gijsbert Thomass.