Tilburg, Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 2649, Charterverzameling Geertruidenberg en Raamsdonk, inv. nr. 77c.
7 mei 1776
Akte van overdracht, gepasseerd voor schepenen van Geertruidenberg, door Johan Cop, procureur te Geertruidenberg, als gemachtigde van mr. Augustinus van Son, commissaris van de desolate boedelkamer te Amsterdam, en van Jacobus van Son te Amsterdam, als executeurs-testamentair van Magtilda Adriana van Son, aan Willebrordus van Son, lakenfabrikant te Geertruidenberg, van een huis, hof en schuur, gelegen aan de zuidzijde van de Markt te Geertruidenberg, voor 1854 gulden, 7 stuivers en 8 penningen.
Wij Joost Basen Smits en Cornelis van der Hult, Scheepenen der Stad ǁ Geertruijdenberg, oirconde en kennen dat voor ons gekoomen en gecompareerd is, Johan Cop Procureur voor ǁ deeze Edele Agtbare Geregte, als last en procuratie hebbende van den Wel Edele Heer en Meester Augustinus van Son, Commisǁsaris van de Dessolate Boedel Kamer binnen de Stad Amsterdam, en van de Heer Jacobus van Son meede al ǁ daar woonagtig, in qualiteit als Executeuren van den testamente van wijlen mejuffrouw Magtilda Adriana ǁ van Son, volgens Procuratie gepasseert voor den Notaris Kier van der Piet en Getuijgen binnen Amsterdam ǁ in dato den 29e December 1775, ten deeze vertoont en geleezen, dewelke verklaarde in die qualiteit op den ǁ 26e Maart deezes jaars, publicq ten overstaan van Heeren Schout en Scheepenen deezer Steede verkogt te ǁ hebben, en als nu met vrijer giffte over te geeven, aan en ten behoeven van de Heer Willebordus van ǁ Son, Fabrikeur in laakenen woonende binnen deeze Stad, die meede compareerde in koop verklaarde ǁ te accepteeren, Een Huijs, Hoff en Erve met een Schuur daaragter, staande en geleegen binnen deeze Stad, aan de Zuijdzijde van ǁ de Markt, koomende daar tegens Oost Dirk Smits cum suis, west den looper, zuijden stuijtende met de schuur op stads Walle, en noorǁden de Straat, en dat met zodanige vrijdommen, Actien en Servituijten, zoo Active als passive als 't zelve Huijs cum annexis hebbende en subǁject is, volgens d'oude Brieven en bescheijden daarvan zijnde, en op zodanige Conditien als bij de verkooping is bepaald, Bekennen ǁ de hij Comparant in zijne qualiteit voor koop en overgiffte dezes voldaan en betaald te zijn, met eene Somma van agtien honderd vier en ǁ vijfftig Guldens zeeven Stuijvers agt penningen contant geld, (de Rantsoenen a 1½ Stuijver van den gulden daar onder gereekend) ǁ Geloovende over sulks voornoemd verkogte te zullen vrijen en waare, Jaar en dag na deezer Steede Vierschaar regt, is belast met een ǁ rente van tien Stuijvers tien penningen s'Jaars, ten behoeve van zijn Hoogheid en voorts vrij praeter s'Heeren Cijns. ǁ 'T Oirconde hebben Wij Scheepenen voornoemt deeze met onse Gewoone Zegels bezeegelt en is bij den Secretaris deeze ǁ Steede onderteijkend den 7e Meij 1776. ǁ J.H. Verkouteren ǁ Solvit XLe penning ǁ en Xe verhooging ǁ
In dorso:
Vestbrieff ǁ voor ǁ d'Heer Willebordus van Son ǁ In dato 7e Meij ǁ 1776 ǁ