Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 2649-032, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1677

12 maart 1677

Vindplaats van het origineel

Tilburg, Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 2649, Charterverzameling Geertruidenberg en Raamsdonk, inv. nr. 32.

Samenvatting oorkondetekst

Akte van overdracht, gepasseerd voor schepenen van Geertruidenberg, door Adriaen Joosten, zoon en erfgenaam van Joost Anthonis, voor ⅓ part, en Adriaen en Peeter Claes, zonen en erfgenamen van Claes Cornelis, voor ⅔ part, allen vissers te Geertruidenberg, aan Jeremias Jans, Theunis Joosten en Peeter Boudewijns, vissers te Geertruidenberg, van de helft van een huis, grond, erf en toebehoren, gelegen aan de noordzijde van de Markt te Geertruidenberg. 

Transcriptie

Wij Adriaen van Gils ende Cornelis van de Geer schepenen der stadt Geertruijdenbergh ǁ doen cond eenen iegelijcken, dat voor ons erschenen ende gecompareert sijn Adriaen Joosten ǁ soon ende erffgenaem van Joost Anthonis voor een derde part, mitsgaders Adriaen ende ǁ Peeter Claes, soonen ende erffgenamen van Claes Cornelis zaliger voorde resterende twee ǁ derde parten, alle visschers ende woonachtigh binnen deser stede ende verclaerde sij compaǁranten gesamentlijcken inde voornoemde qualiteijt over te geven met een [***] aen ende ten ǁ behoeve van Jeremias Jans Theunis Joosten, ende Peeter Boudewijns mede visschers ende ǁ borgers alhier, de halve huijsinge, gront, ende alle desselffs toebehoorten waer van de ǁ coopers de wederhelfte sijn competerende staende ende gelegen aende noort zijde vande marct ǁ binnen deser voorschreve stede, tusschen Anthonij van Os, oostwaerts, ende Theunis Joosten ǁ van Bijeren westwaerts, respective met henne huijsingen ende erven ende tot op stadtswalle ǁ strekkende achter met de erven noortwaerts, gelovende de selve halve huijsinge ende erve te ǁ vrijen ende waren jaer ende dagh naer deser stede recht is vrije van renten behoudens eene ǁ rente van III stuijvers II penningen ende een van II stuijvers VIII penningen jarelijcx die het gasthuijs ǁ alhier daer op spreeckende heeft, ende voorts sijnen gerechtigen heeren chijns sonder meer ǁ des toirconden hebben wij schepenen voornoempt dese met onse gewoonelijcke zegelen ǁ bezegelt, op den XII meert XVIC sevenentzeventigh. ǁ Bij mij secretaris ǁ J Hoogewerf. ǁ

 

In margine:

J Hoogewerf ǁ 1675 ǁ

 

In dorso:

Vestbrieff ǁ voor ǁ Jeremias Jansen ǁ Theunis Joosten ǁ ende Peeter Boudewijnsz. ǁ 1677. ǁ