Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1431, Charterverzameling Hilvarenbeek (en Diessen), inv. nr. 123.
17 juli 1646
Akte van verkoop voor schepenen van 's-Hertogenbosch door Marten Henricx Sledden, inwoner van Vessem, en Henrick Gijssels, zoon van Huijbert Gijssels, secretaris van Hilvarenbeek, en Elisabeth dochter van Henricx Sledden, inwoner van Tilburg, aan Marten Beris, inwoner van Hilvarenbeek, van een hooidries gelegen in Hilvarenbeek ter plaatse genaamd aent leege spuel.
Marten Henricx Sledden woonende tot Vessem ende Henrick Gijssels sone Huijberts ǁ Gijssels des secretaris van Hilvarenbeeck vanden selven ende Elisabeth sijne huijsvrouwe dochtere Henricx ǁ Sledden voornoemd te samen verweckt, woonende in de parochie ende heerlickheijt van Tilborch, eenen hoijdries ǁ vier loopensaten ende negenthien roijen oft daeromtrent begrijpende, oft soo groot ende ǁ cleijn als denselven gelegen is inde parochie ende heerlickheijt van Hilvarenbeeck ter plaetse ǁ genoemt aent Leege Spuel, tussen de gemeijnte aldaer oistwarts aen deen sijde, ende tussen ǁ erve Jenneken Beris met haere kijnderen westwarts aen dander sijde, streckende mitten eenen ǁ eijnde noortwarts op erve der kijnderen Huijberts Bijls, ende mitten anderen eijnde suijtwarts op ander ǁ erve des voornoemde Marten Sledden, welcken voors. hoijdries den voornoemde Marten Sledden ende Henricx ǁ Gijssels mits doot ende afflijvicheijt vanden voornoemde Henrick Sledden hennen vader ende grootvader ǁ respective aengecomen was, soo zij verclaerden, hebben zij wittelick ende erffelick vercoft ǁ Marten Beris woonende tot Helverenbeeck voors. vanden selven Marten Beris coopere mitten erfrecht ǁ te hebben ende te besitten, ende hebben dat opgedragen mitten helmelinge vertijdenis in manieren in dien ǁ gewoonlick zijnde, geloevende die voors. vercoopers als sculdenaren principael op verbant van henne ǁ persoonen ende alle henne goederen present ende toecomende dat sij den voornoemde Marten vanden voors. hoijdries ǁ sculdige ende gerechte sullen doen warantschap, ende dat zij alle commer, calangie ende aentael daerinne ǁ wesende oft comende den voornoemde Marten aff sullen doen geheelicken, uutgenomen drije stuijvers een oirt chijns aenden ǁ domeijnen van Brabant jaerlicx van rechtswegen daeruut te vergelden staenden, ter saecke vanden helfte vanden ǁ gerechticheijt van een slachmolen, Getuijgen waeren hierover scepenen in Shertogenbossche Johan ǁ Donckers ende Johan van der Horst. Gegeven den seventhienden dach der maent Julij int ǁ jaer ons heeren duijsent sesshondert ende sessenveertich. ǁ