Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 1431-029, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1622

23 augustus 1622

Vindplaats van het origineel

Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1431, Charterverzameling Hilvarenbeek (en Diessen), inv. nr. 29.

Samenvatting oorkondetekst

Vidimus door schepenen van 's-Hertogenbosch van een oorkonde van schepenen van Hilvarenbeek, waarin zij volgens octrooi van Hertog Jan van Brabant van 7 Augustus 1328, aan de ingezetenen van de Biest opdragen het bezit van de Biestersche gemeijnte, zonder betaling van houtschat.

Transcriptie

Wij Johan vanden Leemput, ende Johan Pelgrom schepenen der stadt van Shertoǁgenbossche doen condt eenenijegelijcken dat wij op datum lest ondergescreven hebben gesien ende hooren lesen seeckere besegelde brieven der schepenen in ǁ Beeck nijet geraseert noch gecancelleert, maer wesende gans, geeff, ende ongevitieert, luijdende van woorde tot woorde als volght, Wij Dijrck ǁ Tilmans, Wouters Souws ende Wouter Mertten schepen in Beeck tuijgen onder onsen ghemeijnen seegel dat voer ons sijn gecomen onse goede luijden ende ǁ innegeseten van der Bijest, ende hebben ons getoent seekeere octroije bij henlijeden verworven ende toegelaten als dat ons schepens wort bevolen met sekeere ǁ expres ende scherp ghebot inde selve octroije dat wij onse goede luijden inde possessije vande Bijeste gemeijnte souden vesten, goeden ende ǁ erven om die selve gemeijnte tot hender erfflijcheijt te moghen besitten voer hen ende henne nacomelijngen tot eewijgen dagen welke gemeijnte ǁ wij schepenen als volcomen macht van Beeck ende Dijesen hebbende wel ende wettelijke opgedraeghen ende overgegheven onse goede luijden ende ǁ innegesetenen vander Bijest met behorlijcke renuntijatije ende verthijdenesse in manijere als dat behorlijck, ende recht is ende maken henlijeden ǁ daeraff geheellijck meesters ende possesseurs om dije selve ghemeinte sonder turbatije tot eewijgen dagen te mogen besitten so wel de ǁ possessie al d'erffelijcheijt los ende vrij, behoudelijcken dat sij daer jaerlijck uuijt sullen ghelden drieentwijntich phlips pennijngen gront ǁ sijns den prijuse vanden lande ghelijck sij henlijeden bij hertoch Jannen salijger gedachten ende andere dijverse hertoghen ende hertocinnen is ǁ vergunt ende gegheven met allen den wassende boomen so wel in heur gehucht als op heur gemeijnte so verre als heure lemijten ende ǁ heur paelen sijn gestaen ende ghelegen exempt ende vrij van allen houtschat, ende dat sij allen wassende sullen mogen pooten in huere gehucht ǁ ende affweren tot hueren gemeijnen orber ende profijt om daermede te onderhouden henne dijken, ende bruggen, bijnnen hueren lemijten, ende ǁ palen gestaen ende geleghen volgs eenen schepen conbrijeff wesende vander date den achtijensten januarij inden jaere veerthien ǁ hondert ende seventijen dije wij schepenen voors. daeraff hebben gezien ende horen lesen alle geheel ende ongecansseleert gheven ǁ wij schepenen onse warachtige conde ende getuijgenijsse dat alle caerten octroijen conbrijven voer date deses sijn goet ende oijck ǁ waerachtich ende besegelt een igelijck met sijnen seeghel so dat behort ende dat dije voirs. gemeijnte is toebehorende metten geheelen ǁ gehucten dinnegeseten vanden Bijest allen ende nijmanden anders mette possessie dije sijener memorie van menssen hebben beseten ǁ ende sullen mogen besitten voer hen ende henne nacomelijngen tot eewijgen dagen ende datter niemant met ghenen recht op en sal mogen spreken ǁ gheestelijck noch weerlijck, gegheven int jaer ons heeren dijsent vijerhondert tweeentseventich seventhijen dagen in augusto, Ende ǁ was besegelt met eenen segel van groenen wasse uuthangende met eenen dobbelen steerte van parckement, in kennisse der ǁ waerheijt als vander visitatie der voors. schepene besegelde brieven Soo hebben wij schepenen ierstgenoempt onse segelen hieraen ǁ doen hangen, Gegeven den drije, ende twintichsten dach der maent augusti int jaer ons heeren duijsent sesshondert ǁ twee ende twintich ǁ G. Ruijs secretaris ǁ

 

In dorso:
16 Augusti 1622 ǁ [***] ǁ