Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1428, Charterverzameling Tilburg (en Goirle, Berkel-Enschot en Udenhout), inv.nr. 155
2 juni 1673
Akte van schuldbekentenis, gepasseerd voor schepenen van ’s-Hertogenbosch, door Johan Cornelis Somers, oud-borgemeester van de heerlijkheid Tilburg, als gemachtigde van drossaard, schepenen en geërfden, aan mr. Peeter van de Sande, licentiaet in de rechten, van 2700 karolus gulden.
Johan Cornelis Somers oudt Borgermeester der heerlicheijt van Tilborch inden naeme ende als ǁ gemechticht van Hendrick Verschueren drossaert, Jacobus vander Burcht, Rijck Versteech, Wouter ǁ Keijsers, Egon de With, Laureijns Wijtens, schepenen, Jan Cornelis Somers, Godefridus Comans, Adriaen ǁ Kerckhofs, Jan Cornelis de Wijs, Roelofs Kievits, Bartel Jans. van Oirle, Henrij Gijssels, Govart van Dijck, ǁ Balthasar Gijsberts, Jan Filiberts, Cornelis van Merberch, Jan Wijtens, Adriaen van Ethen, J. vande Sande, Peter ǁ Colen, Henrick Hubertus de Roij, Cornelis Kivits principaele geerffde der voors. heerlijcheijt van Tilborch, inne ǁ procuratiebrieven metten opgedruckten zegele der voors. heerlijcheijt becrachticht, ende onderteeckeninge ǁ des secretaris aldaer bevesticht, wesende van der date den tweeden Junij xvic drijent'seventich, ende uut crachte ǁ der machte hem daerbij soo blijckende was gegeven ende verleendt, heeft gelooft op verbandt van alle der voors. ǁ constituanten persoonen ende goederen onverscheijden ende een voor all present ende toecomende, de heer ende ǁ Meester. Peeter vande Sande licentiaet inde rechten de somme van seven en twintich hondert Carolus gulden tot ǁ twintich stuijvers goet permissie gelts elcken gulden gereeckent metten interest vandijen tegens den percente ǁ achtien van t'hondert, wesende hondert ende vijftich gulden van heden date deses lest onderges. over een ǁ jaer te voldoen ende te betaelen, ende binnen dese stadt vrij van alle commeren ende lasten egeene ǁ ter werelt uijtgescheijden te leveren, sonder langer uijtstel ofte oock eenich tegenseggen in rechte ofte ǁ daer buijten, overmits oprechte deuchdelijcheijt deser schuldt als spruijtende van geleende ende aenge ǁ telde penningen bij den voors. geconstitueerde soo tot betaelinge van eenige maenden achter ǁ stels van verpondinghe ten achteren aen de Heeren Staeten Generael, als andere voorvallende ǁ oncosten tot profijten vanden voors. heer vande Sande gehadt ende ontfanghen, soo hij bekende ǁ mits desen, Ende in cas de voors. capitaele met consent vanden voors(chreven) vande Sande langer dan ǁ voors. bleven staen, Soo gelooft hij geconstitueerde op verbandt als voor, daer van interest als voor tot ǁ de effectuele voldoeninge ende afflossinge toe, Getuijghen waeren hier over schepenen in s'Hertogen ǁ bossche Johan van Zutphen ende Jacob Sijvert van Sijburch, gegeven den tweeden dach der maendt van ǁ Junij int jaer ons heeren duijsent sesshondert ende drij en t'seventich
J.L. van Cattenburch loco vander Meulen ǁ Sint Marcelinus ǁ 17 julij 1673
Linkermarge:
W. Stevens
op heden den ǁ 30 maart 1730 ǁ is deze volgens ǁ het laaste ǁ endorsement ǁ ten prothocolle
der stad sBosch ǁ gecasseert
W. Henricks
Dorsale aantekening:
Tilborch het dorp ǁ Schultbrief van 2700 ǁ gulden capitael
Linksboven:
Op dit binnen staende capitael heeft juffr(ouw) Johanna ǁ de With van wegens de regenten van Tilborgh ǁ volgens haer Edele gegevene quitantie [***] int ǁ register van opgenome capitale van Tilborgh voors. ontffangen ǁ eene somme van twaelff hondert twintigh gulden ǁ twee stuijvers acht penningen [***] interest van ǁ heden dato deses actum Tilborgh dese sesentwintigsten ǁ Maert CVIIC acht en twintigh
Rechtsboven:
Inne mindering deses heeft juffrouw Johanna ǁ de Wits van wegens de regenten van Tilborgh ǁ onder hare gegevene quitantie int Register ǁ van opgenomen Capittale aldaer, noch ontfangen ǁ eene somme van elff hondert sevenendartig gulden ǁ tien stuijvere ende negen penningen, actum ǁ Tilborgh den dartigsten Meert seventienhondert ǁ negen en twintigh,
Linksonder:
De ondergetekende met name Johanna meerderjaerige dogter wijlen Seigneur Ego de With cum tutore ǁ bekent op heden ontffangen te hebben van wegens het corpens van Tilborg uijt handen van Seigneur Cristiaen de [***] ǁ ontfanger der gemeentens capitaele eene somme van driehondert tweeentdertig gulden, ses stuijvers en vijfftien penningen [***] ǁ te affquijtinge vant ingenoemde cappitael van twee duijsent sevenhondert gulden alsoo in mindering vant selve [**] ǁ noch hebben ontffangen eene somme van twaalffhondert twintigh gulden twee stuijvers en agt penningen, en op den 30e maart 172 [***] ǁ ontffange in minderingh als voor eene somme van elffhondert seven en veertigh gulden tien stuijvers en [***] penningen [***] ǁ haare hoogh [***] vande 20e september 1724 ende 4e meij 1726 op de afflossinge van cappitalen [***] ǁ en breder vermeldens, de daar van gegevene quitantie uijt ontffangen dat is voors. gegeven [***] ǁ Register van opgenomen cappitaalen waar toe ten dese verders wert gereservert gelovende de [***] ǁ de voorn. betalinge en affquijtinge deser capitale somme altijt te sullen houden voor goet vast houden [***] van ǁ waarden, als hebbende daar van den laasten metten eersten penningh deugdelijck ontffangen ende die [***] ǁ dese gecasseert met expresse last aan de heer secretaris tot s'Bosch de cassatie deses [***]