Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1428, Charterverzameling Tilburg (en Goirle, Berkel-Enschot en Udenhout), inv.nr. 127
10 februari 1578
Akte van verkoop door schout, schepenen, gezworenen, rekenmeesters, kerkmeesters, heilige-geestmeesters, mede namens de ingezetenen van de heerlijkheid Tilburg en Goirle, aan Matheeus, zoon van Aert Matheeus sBreijnen (?) van een stuk erf of heidegronden , gelegen aen dat Laer, te Tilburg, om daarmee oorlogslasten te kunnen betalen.
Wij Schouteth, Schepenen, Gezworen[en], Reeckemeesters Kerckmeesters, ende Heijligeestmeesters ǁ binnen der heerlijcheijt, ende der dorpen van Tilborch ende Goorlle, uijten naem van ons zelven, ende voorts uuijtten name ǁ van [alle] onse ingezetene der heerlijcheijt ende der dorpen voors., die wij in tgene hier nae volgen zall, met hennen ǁ vreijen will weten, ende consent, inne desen zijn vervangende, maken condt eenen eijgelijcken, dat wij volgende den ǁ consente van onsse alre genedichste heere, die Conincklijcke majestijt van Hispanien, als Hertoige van Brabant, blijckens ǁ t zelve bij zijnder majestijts opene brieven van octroije, gedateert vanden zevensten dach in julio, inden jare onsen ǁ heeren duijsent vijffhondert, ende vijffentzeventich, ondergeteeckent Item de Zoete, met will, weten, ende ver[ge] ǁ noege van Joncheeren Kaerlle van Malssen, onsse tegenwoordige heere van Tilborch, ende Goorlle voorschreven ǁ om te vervallen die costen schaden, ende lasten, die wij hebben geleden, ende noch dagelijcx zijn lijdende, deur ǁ die continuele tochten, vuijteringen, ende onderhoudingen van alreleij ruijteren, ende zouldaten te voet ende ǁ te peerde, die dagelijcx deur dese heerlijcheijt (als gelegen opte groote, ende gemeijne herbane) zijn passerende ende ǁ repasserende, voorts deur dat onderhout, vanden stercten inde Lange strate, jegens die van Sinte Geertruijdenberge ǁ ende andere menichfuldige, ende onverdrachelijcke lasten, daer inne wij geduerende dese jegenwoordige troublen ǁ belaten, ende gevallen zijn, wittelijck, ende erffelijck hebben uuijtgegeven, ende met voorgaende kercke geboden ǁ ten affhange voor alle man vercocht hebben in eenen wittigen coope, Matheeus zoon wilner Aert Matheeus sBruijnen ǁ zoon, Een stuck erffs oft gronden, van onse gemeente tot heije liggende, een loopensaet, ende eenentwintich roijen ǁ oft daer omtrent begrijpende, gelegen binnen der parochie van Tilborch, ter plaetse geheijten aen dat Laer, tegh[en] ǁ over zijn stede, tusschen die gemeijn straet, aen dat een eijnde, ende voorts rontomme inde gemeente van ǁ Tilborch, omme dat zelve stuck erffs, oft gronden voorschreven bij Matheeusse coop voorgenoemt inne ǁ gegraven, besloot ende beheijmpt te moigen worden, soo hij ende zijn erven oft nacomelinghen baet ende ǁ prouffijt daer aff zullen willen hebben, Ende hebben wij dair op tot behoeff desselffs coopers voors. volcome[lijck] ǁ verteghen, met overgeven ende affgaen in vuegen ende manieren, als dat behoorlijcken, ende recht is, Ge ǁ lovende wij schouteth, schepenen, gezworens, reeckemeesters, kerckmeesters, ende heijlegeestmeesters ǁ alle bovengenoemde, voor ons zelven, ende voor onsse oiren ende nacomelinge innegesetene deser ǁ heerlijcheijt voorschreven, onder dat verbant van alle die goeden, totter zelver [o]nsse gemeijntte ǁ behoorende, Matheeusen cooper voors., dat zelve stuck gronden van erven, te wa[ren] loss ende vrij, ge ǁ lic men los ende vrij erven schuldich is te waren, ende dit vercoopen uuijt geven, opdragen affghaen ende ǁ verthijen voorschreven, altijt vast ende stentich, te onderhouden, ende van onssen twegen te doen ǁ houden, zonder ennich wederzeggen, ende alle commer, ende calaengie daer op comende altemael ǁ te doen, Behoudelijck, dat die voorgenoemde coop hier uuijt zall gelden, tegens dat buijnder twee stuvers ǁ Brabants nae advenant tsiaers gewinchijns, in des hertoigenchijns, op Sinte Thomas dach tot Oister ǁ wijck te betalen, Ende dat dit erve ten eenwigen dagen sall staen ten schote, ende ten lothe, ende voorts ǁ ten gebode des heeren, als van schouwen, van heijningen, van watergangen, van wegen, ende van steghen [***] ǁ zoe die van des heeren ende der wethouderen wegen, alhier alreede geordineert zijn, ende in toecom[ende] ǁ tijden, tot gemeijn welvairt vanden lande geordnineert sullen worden, Ende des toorconden, soo hebb[en] ǁ wij schepenen voors. ten verzoucke vanden schouteth, gezworens, reeckemeesters, kerck ende heijligeestmeesters ǁ oock voors. den zegell ons gemeijn schependomps hier onder aen doen hangen Gegeven int jaer ons ǁ [heeren] duijsent vijffhondert, ende achtentzeventich, opten thiensten dach in februario f[***]