Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 3167-0068, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1724

12 januari 1724

Vindplaats van het origineel

Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 3167, Charterverzameling Oosterhout, inv.nr. 68.

Samenvatting oorkondetekst

Uitspraak van de Raad van Brabant in een kwestie tussen Paulus Looff, procureur van Johan Heijnsbergen, notaris in Breda, over een huurcontract van 22 april 1723 tussen Johan van Heijnsbergen, huurder, en Jenneken Vermeer, weduwe van Christiaen Brouwers, koopvrouw in Oosterhout, verhuurder, waarin de verhuurder wordt opgedragen het contract na te leven.

Transcriptie

D'eerste presiderende ende andere raden ǁ van Brabant, allen den geenen die desen sullen sien ofte hooren ǁ lesen saluijt, doen te wetene, dat op huijden datum deser ǁ voor ons gecompareert is Paulus Looff procureur van Johan ǁ Heijnsbergen notaris tot Breda requirant ende den ǁ voorschreve rade overleverende seeckere huijrcedulle op den 22e ǁ april 1723. tusschen den requirant ter eenre ende ende Jenneken Vermeer weduwe ende boedelhoutster ǁ van wijlen Christiaen Brouwers coopvrouwe tot Oosterhout ǁ gerequireerde ter andere zijde, voor den notaris Michiel van ǁ Heijningen ende getuijgen alhier inde Hage verleden ende ǁ gepasseert versogte daer op condemnatie achtervolgende de ǁ poincten in de voorsz.huijrcedulle geroert, waer op Warnardus ǁ van Wenssenburgh als procureur van de gerequireerde verclaerde ǁ volgens sijne speciale last en procuratie inde voorsz. Huijrcedulle ǁ vervat int voorsz. versoeck te consenteren versoeckende insertie ǁ van de voorsz. huijrcedulle luijdende van woorde te woorde als volgt: ǁ Op huijden den twee en twintighsten april 1723 ǁ compareerde voor mij Michiel van Heijningen, openbaer ǁ ende bij den hove van Hollandt geadmitteert notaris in ǁ s'Gravenhage residerende ter presentie van de naergenoemde ǁ getuijgen juffrouw Jenneke Vermeer nu weduwe ende boedelǁhoutster van wijlen signeur Christiaen Brouwers coopvrouw ǁ in laeckenen woonachtigh tot Oosterhout als verhuijrster ǁ ter eenre, ende d'heer Johan Heijnsbergen notaris tot Breda ǁ residerende, als huijrder ter andere zijde, sijnde baijde ǁ de comparanten mij notaris bekent, ende althans present ǁ alhier in den Hage, ende verclaerde de juffrouw eerste ǁ comparante verhuijrt, ende den heer tweeden comparant ǁ gehuijrt te hebben haer juffrouw eerste comparantes ǁ twee [****] onder een dack ende gevel ǁ staende huijsingen, erven, ende pleijne mitsgaders deze drooghǁscheerderije met sijn [***] ende verder toebehoorts ǁ soo als die door de juffrouw eerste comparante althans in ǁ het grootste der gemelte huijsen gedaen ende geǁbruijckt wordt, sijnde deselve huijsingen staende ǁ ende gelegen aen de oost zijde van de Kerckstraet tot ǁ Oosterhout het eene bewoont wordende door de ǁ eerste comparante ende het andere door mevrouw ǁ Munninckhuijsen mitsgaders nogh seecker ackertje landt ǁ de verhuijrster in eijgendom toebehoirende, leggende dight ǁ over de voorsz.huijsingen, erven ende pleijne aen de oost zijde ǁ van de Vriesenstraet op Schapendries, sijnde het selve ackertje ǁ groot twee loopsaten en eenige roeden, sonder echter in de ǁ precise maten behaelt te willen sijn, als het selve grosso ǁ mode verhuijrende bij desen; dierhalven verclaerden ǁ de comparanten over ende weder verhuijrt ende gehuijrt ǁ te hebben respective de opgemelte huijsingen acker erven ǁ ende pleijn, mitsgaders droogscheerderije met sijn ab ǁ ende dependentien vandien, ende sulcx op de naer volgende ǁ conditien, namentlijck voor den tijt van veertien eerstkomende ǁ ende achtereenvolgende jaren, ingangh sullende nemen ǁ met primo meij deses jaers 1723, ende sullende expireren ǁ ultimo april des jaers 1737. ende sulcx [***] ende voor de ǁ somme van t'seventigh caroli gulden te veertigh grooten t stuck ǁjaerlijcx te betalen alle vierendeel jaers precise de gerechte vierde ǁ part ter somme van seventien gulden tien stuijvers, en neemt ǁ sij juffrouw verhuijrster aen den bovengemelte hujsingen, acker, erve ǁ ende pleijne, met alle desselffs toebehoorte geduijrende ǁ de huijr jaren behoorlijck te sullen onderhouden in ǁ alle nootsaeckelijcke reparatien, dat is water, wint, ǁ ende vloerdight, soo ende gelijck de verhuijrster oock ǁ aenneemt te sullen laten maecken, ende ten haren ǁ costen onderhouden, alle de buijten glasen, blijvende ǁ de binnen glasen ten lasten van den heer huijrder, ǁ gelijck den heer huijrder oock verclaerde te beǁlooven, ende aen te nemen bij desen, t'verhuijrde ǁ met alle desselffs toebehoorte selffs off door een ǁ ander te sullen doen bewoonen, ende gebruijcken ǁ gelijck een goeden eerlijck huijrder verplicht en ǁ verschuldigt is te doen, ende gelijck de costuijmen ǁ van Oosterhout sijn medebrengende, gelijck den heer ǁ huijrder oock belooft ende aenneemt de drooghscheerderije ǁ met sijn ab ende dependentien vandien, namentlijck de ǁ raem ende verdere gereetschappen, geduijrende de huijr ǁ jaren naer behooren te sullen repareren, ende ǁ onderhouden, mitsgaders in die staet weder te sullen ǁ restitueeren, ende aende verhuijrster ten uijtgangh ǁ van de huijre overhandigen in die selffde staet als ǁdie op primo meij aenstaende aen hem gelevert ǁ sullen worden; wijders is geconditioneert ende ǁ verdragen, dat den heer huijrder ten uijtgangh ǁ van de huijre sal hebben de voorkeure, om bij ǁ continuatie t'bovengemelten in huijre te mogen ǁ blijven gebruijcken voor die prijsen op deselve conǁditien als waer vooren alles het selve aen een ǁ ander soude werden verhuijrt; laestelijck is nogh ǁ geconditioneert, ende verdragen, dat bij aldien het ǁ opgemelte verhuijrde, geduijrende de voorsz. huijr ǁ jaren mogte werden verkogt, namentlijck de huijsingen ǁ acker, erven, ende pleijn, mitsgaders droogh scheerderije ǁ met sijn ab ende dependentien -, den Heek – huijrder ǁ alsdan, t'sij dat alle het selve publijcq ofte onder de ǁ handt verkogt sal werden, sal hebben het recht ǁ ende voorkeure gelijck de juffrouw verhuijrster beǁkende het selve recht aen den heer huijrder bij ǁ desen te geven, omme alle het hier voorgemelde ǁ verhuijrde te mogen in mijnen, ende in koop over ǁ nemen voor die prijs waer voor alle het selve aen een ǁ ander in koop gegunt soude worden, aenneemende ǁ en verbindende sigh bij desen de juffrouw verhuijrster ǁ om in cas van vercopinge van het opgemelde verǁhuijrde aen den heer huijrder behoorlijcke kennis te ǁ sullen geven, met penningen in koop alsdan daer ǁ voor gebooden, ende uijtgelooft sullen worden, gelijck den ǁ heer huijrder oock verclaerde insgelijcx bij desen te ǁ belooven, ende aen te nemen, sigh als dan aenstonts te ǁ sullen declareren ende verclaren off het verhuijrde ǁ hem voor de voor de gebodene cooppeninngen in koop ǁ aenstaen sal ofte niet, tot naerkominge ende presǁtatie van alle tgeene voorgeschreve staet, ende jeder poinct ǁ vandien, verclaerden comparanten over ende weder over ǁ te verbinden hunne respective persoonen ende goederen egeene ǁ vandien uijtgesondert, deselve subjecterende de judicatuijre ǁ van alle heeren, hoven rechten, ende rechteren, ende ǁ specialijck van den edelen hove van Hollandt, ende den edelen ǁ rade ende leenhove van Brabant alhier in s'Hage ǁ te vreeden sijnde, ende overgevende tot meerder securiteijt ǁ van de prestatie deses haer bij den opgemelten hove van ǁ Hollandt, mitsgaders rade ende leenhove van Brabant alhier ǁ in s'Hage in den inhoude ende tot naercominge deses, ǁ vrijwillighlijck te sullen doen en laten condemneeren, ten ǁ dien eijnde onwederroepelijck constitueerende bij desen d'edelen ǁ Daniel van der Burgh, ende Johannes Jacobus van Rheenen ǁ beijde procureurs voor den welgemelte hove van Hollandt ǁ mitsgaders d'edele Warnardus van Wenssenburgh ende Paulus ǁ Looff beijde procureurs voor den welgemelten rade ende leenhove ǁ van Brabant alhier in s'Hage, soo omme de voorschreve ǁ condemnatie te versoecken als daerinne te consenteeren ǁ respective, beloovende voor goet, vast bundigh ende van ǁ waerden te sullen houden, ende doen houden, alle t'geene ǁ door de voornoemde geconstitueerdens uijt crachte deses gedaen ǁ ende verrigt sal worden onder verbant als vooren, ǁ Aldus verleeden ende gepasseert in s'Hage voornoemt ter ǁ presentie van messieurs Adriaen van Heijningen ende Hendrick ǁ Schermbeeck als getuijgen van geloove, ten desen specialijck ǁ versogt d'minute deses is behoorlijck geteeckent, onderstent, ǁ quod attestor, ende was geteeckent, M.v.Heiningen, notaris V. Publz. 1723, gehoort welck versoeck verclaren ende ǁ consent gesien mede de voorschreve huijrcedulle, soo ist ǁ dat wij de voorschreve saecke overgemerckt ende rijpelijck ǁ geleth hebbende op t'geene des men behoorde te letten, hebben ǁ de voorschreve gerequireerde gecondemneert, soo wij haer  conǁdemneeren bij desen de voorsz.huijrcedulle te volcomen volvueren ǁ ende t'achtervolgen in alle poincten en clausulen naer den ǁ inhouden ende teneur, gelijck die in deselve sijn uijtgedruckt ǁ verleenende daer aff den voorsz.requirant dese tegenwoordige ǁ acte van willige condemnatie met insertie als boven, om hem ǁ te dienen, ende daermede te behelpen daer ande alsoo des ǁ behooren ende van nooden wesen sal, gedaen ende alsoo gepasseert ǁ in s'Gravenhage den twaelffden januarij seventien hondert ǁ vier en twintigh, toirconde den zegel vanden gemelten rade ǁ hier aen doen hangen ǁ Bij d'voorsz.eerste presiderende ende andere raden ǁ B. van der Haer ǁ 1724 ǁ