Tilburg, Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 2649, Charterverzameling Geertruidenberg en Raamsdonk, inv. nr. 99.
4 september 1799
Akte waarbij schepenen van Geertruidenberg verklaren dat Cornelis van der Hult en Johan Cop, als executeurs van de nagelaten boedel van Adriana Hesselina van Idsinga, weduwe van mr. Harmen Adolph van Sloterdijck, op 19 juli 1799 een huis, tuin en erf, gelegen aan de westzijde van de Koestraat te Geertruidenberg, in het openbaar te hebben verkocht aan de weduwe van Daniel van der Linden te Dordrecht, voor 2429 gulden en 10 stuivers.
Compareerde voor de ondergen. scheepenen van Geertruidenberg, Cornelis ǁ van der Hult, en Jophan Cop, in qualiteit als executeurs over den boedel en ǁ nalatenschap van wijle vrouwe Adriana Aesselina van Idsinga weduwe van meester ǁ Harmen Adolph van Sloterdijck, gewoond hebbende en overleeden binnen deese ǁ stad, dewelke verklaarde, in qualiteit publicq ten overstaan van schout ǁ en scheepenen alhier den 19 julij deeses jaars verkogt te hebben en als nu met ǁ vrijer gifte over te geeven aan en ten behoeven van de weduwe van Daniel ǁ van der Linden, woonachtig te Dordrecht, voor dewelke meede ǁ compareerde Casparus van der Haar, die ten behoeve van deselve in ǁ koop verklaarde te accepteeren een huijsinge met thuijn en erve daar ǁ agter staande een geleegen binnen deese stad aan de westzijde van de ǁ koestraat, belent ten oosten de straat, ten westen stuijtende met den [weg] ǁ teegens verscheidene hooven en erven, zuijden van vooren den gemeene ǁ gang, tusschen dit en't huijs door de verkoopers op heeden getransporteert ǁ aan Adriaan de Bruijn, en agter teegens 't huijs en erve van Gerrit van Dam ǁ en ten noorden Hendrina Timmermans en anderen, zijnde deese huijsinge ǁ voormaals geweest twee afsonderlijke huijsen en nu aan den anderen ǁ gebouwt, bekend staande ten quartiere der verponding onder nummero 331 en 332 ǁ en dat met zodanige vrijdommen actien en servituiten als't zelve hebben ǁ de en subject is volgens d'oude brieven en bescheide daar van zijnde ǁ beneevens zodanige bijsondere bepaalinge omtrend 't gebruijk der gemeene ǁ gang als bij de verkoop conditie is bepaalt, bekennende de verkoopers ǁ voor koop en overgifte deeses voldaan en betaald te zijn met eene ǁ zomma van twee duijzend vier honderd neegen en twintig guldens thien ǁ stuijvers, contant geld de rantsoenen à 1 1/2 stuijver van de gulden daar onder ǁ gereekend, geloovende overzulks voorn. verkogte te zullen vrijen en ǁ waaren jaar en dag na deeser steede vierschaar regt, is belast ǁ met twee renten als een van vijfentwintig stuijvers en 't anderen ǁ twee stuijvers acht penningen sjaars, aan 't domeijn comptoir ǁ alhier, voorts vrij, preeter s'heeren chijns. ǁ Actum ter secretarije van Geertruijdenberg preesent de scheepenen ǁ Willebordus van Son, en Pascalis Martinus Smolders den 1 sep ǁ tember 1799. ǁ In kennisse van mij ǁ J.H. Verkouteren ǁ
In margine:
Solvit ǁ 40ste penning ǁ X verhooging ǁ
In dorso:
Vestbrief ǁ voor ǁ de weduwe van ǁ Daniel van ǁ der Linden ǁ dato de 1 september ǁ 1799 ǁ