Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1431, Charterverzameling Hilvarenbeek (en Diessen), inv. nr. 161.
29 november 1692
Schuldbekentenis voor schepenen van Hilvarenbeek door het corpus van Hilvarenbeek, aan Barhtout van Slingelant, rentmeester van het kapittel van Hilvarenbeek, van een bedrag van 779 karolus gulden, 19 stuivers en 12 penningen.
Wij drossard, schepenen, geswoorens, beede ende commersetters, mitsgaders ǁ [***] ende Heilige Geest meesteren alle representerende het gemeijne corpus van Hilvarenbeecq ǁ [***] ten registre onderschreven bekennen ende lijden mits desen wel ende deughdelijck schuldigh te wesen aen d'heer ǁ Barthout van Slingelant als rentmeester vanden cappittele van Hilvarenbeecq eene somme van ǁ seven hondert negenentseventigh carolus guldens, negentien stuijvers twalf penningen, ten prijse van twintigh stuijvers ǁ ijderen carolus gulden gerekent, in goede gevalueerde ende gepermitteerde munte, hier voorens in distincte ǁ reijsen tot behoeff van t'gemeijne corpus van Hilvarenbeecq ten dancke ontfangen, volgens de respective ǁ geloften ende obligatien dienthalven gepasseert van dato den lesten januarij 1676: 16 junij 1677: , 10 ǁ december 1689 ende 10 april 1691 welcke voorgemelte respective geloften ofte obligatien overmits het ǁ passeren van dese tegenwoordige met consent vanden heere crediteur in qualiteijt voors. mits desen worden geannulleert ǁ ende gemortificeert, belovende wij ondergeteeckende den voornoemde heere crediteur in sijne voornoemde qualiteijt ǁ geduerende den tijt dat wij dese voorgemelte somme van sevenhondert negenentseventigh gulden negentien stuijvers ǁ twalf penningen sullen blijven onderhouden daer van jaerlijcx uijt onse gemeijnten sullen gelden ende ǁ betaelen interesse tegens vier per cento, sullende jaerlijcx renderen de somme van een ende dartigh gulden ǁ vier stuijvers, los ende vrij gelt waer van het eerste jaer op lichtmisse alsmen schrijven sal XVIC vierǁ ende negentigh sal comen te vervallen, ende soo wanneer den voornoemde heere crediteur sal believen de voorgemelte ǁ capitaele penningen wederomme te hebben, ofte wel dat de regeerders van Hilvarenbeecq mochte goetvinden de selve ǁ penningen eerder te quijten, dat parthijen sulcx malcanderen drie maenden voorden verschijndagh, sullen moeten ǁ opseggen, als wanneer het capitael met alle verloopen van dien geheel ende al sal worden voldaen ende gequeten ǁ voor de voldoeninge desen wij regenten voors. onverscheijden ende ijder een voor al als principael schuldenaer verbinden ǁ onse persoonen ende goederen respectivelijck hebbende ende vercrijgende, als mede het gemeijne corpus van Hilvarenbeecq ǁ alles onder voluntaire condemnatie prout in forma. Sonder argh ofte list in teecken der waerheijt hebben ǁ wij voornoemde regenten ten registre onderteeckent ende dese met onsen gemeijnen schependoms zegel becraghtight gepasseert opden ǁ negenentwintighsten november XVIC twee ende negentigh ende door onsen secretaris geteeckent ǁ
P. Timmers ǁ 1695 ǁ
In margine:
J Scholt ǁ
In dorso:
Gelofte voor ǁ d'heer Barthout van Slingelant ǁ qualitate qua ten laste vande geǁmeijnte van Hilvarenbeecq ǁ van 779=19=12 capitael ǁ 29 november 1692 ǁ numero 30 ǁ