Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1431, Charterverzameling Hilvarenbeek (en Diessen), inv. nr. 104.
6 juli 1699
Schuldbekentenis voor schepenen van Hilvarenbeek door het corpus van Hilvarenbeek aan Jacobus Coenraets, drossaard van Hilvarenbeek, van een bedrag van 1575 karolus gulden.
Wij Otto Westeninck, Christiaen de Vries, ende Peter van Andel, schepenen, Niclaes Daniels, Bartholomeus Middegaels, Adriaen ǁ Vingerhoets, Peter Cornelii Bruirs, ende Hendrick Dielis Bruirs, geswoorens, mitsgaders Jan Niclaes van der Velde, Gerrit Vijver Pasmans ǁ Andrus Horens, Jasper Wustenburgh, Hendrick Corstiaen Huijberts, ende Wouter de Jongh, geswooren setters, den voors. Peter van Andel ǁ mede als heilige geestmeester, alhier, alle alsoo representerende het gemeijne Corpus van Hilvarenbeecq, bekennen ende lijden mits desen ǁ wel ende deughdelijck schuldigh te wesen aen ende ten behoeve van d' Heer Jacobus Coenraets Drossart deser dinghbancke van ǁ Hilvarenbeecq eene somme van een duijsent vijffhondert vijff ent seventigh carolus guldens a 20 stuijvers 't stuck, spruijtende ǁ ter saecke van goede geleende, ende ten dancke aangetelde penningen, den eersten metten lesten penningen ten dancke ontfangen ende ǁ ondergedaen, ten behoeve deses Corpus van Hilvarenbeecq, waer mede ten deele geschoten is, eene capitaele somme van drie ǁ duijsent vijf ende twintigh guldens. aenden heere van Hilvarenbeecq. Met speciael bevel ende permissie van haer Hoog ǁ Mogende de heeren Staeten Generael, volgens resolutie in dato 2e november 1696 als mede bekent maeckinge ten comptoire van de ǁ Domeijnen tot s’Hertogenbosch, naer inhout der voors. resolutie, gelovende daer van, geduerende 't onderhout der vers. capitale somme ǁ van een duijsent vijf hondert vijff ende 't seventigh gulden interesse te betaelen tegens vier gulden van 't hondert in’t jaer ǁ los ende vrij gelt, van alle impositien, hoedanigh ofte van wat natuere de selve oock soude mogen wesen, geene althoos ǁ uijtgesondert, waer van, van heden dato deser. het eerste jaer interesse sal comen te vervallen, ende soo voorts, van ǁ jaer tot jaer, geduerende het onderhout deser capitaele somme, onder conditie, dat den interesse binnens 't jaers naer ǁ den vervaldagh moet werden betaelt, andersents te betaelen tegens vijff gulden per cento interesse,. Ende soo wanneer den crediǁteur, ofte sijne actie hebbende. sal believen, dese voorn, capitaele penningen alsvoor, wederom te hebben ofte wel dat de regeerders ǁ mochte goetvinden de selve te schieten, sullen parthijen, sulcx malcanderen drie maenden voorden vervaldagh moeten ǁ opseggen, als wanneer het capitael, met alle verlopen van dien, al ende geheel, sal moeten werden voldaen, voor de ǁ voldoeninge deser alsvoor wij regeerders van Hilvarenbeecq voorn[oem]t, onverscheijden, ende ider een, voor al, als schuldenaers ǁ principael hebben verbonden, onse persoonen, ende goederen, hebbende ende vercrijgende, als mede het gemeijne ǁ Corpus van Hilvarenbeecq, alles onder voluntaire condemnatie, parate, ende reele executie, ende sonder contradictie, ǁ appellatio ofte opositie, van eenigh reght, daer tegens te doen, ofte laeten geschieden, namptisatie sij eerst, ende ǁ er al geschiet, alles sonder argh ofte list, Aldus gepasseerrt in't jaer ons heeren duijsent ses hondert negenent negentigh ǁ op den sesden dagh der maent Julij, hebbende verders tot getuijgenis van dien, onsen gemeijnen schependoms zegel hier ǁ onder aengehangen, onder de expeditie ende signature des secretaris, ǁ P. Timmers ǁ 1699 ǁ
In margine:
W van der Lith ǁ
In dorso:
op mindernisse vande binnen genoemde vijffǁtien hondert vijff en seventigh gulde capitael ǁ soo sal de heer Barthout van Slingelandt ǁ in qualiteit als rentmeester der geestelijcke goederen ǁ schieten de somme van vier hondert en twaelff ǁ gulden. oversulcx consentere dat gelijcke ǁ somme ten phrotecolle worde gecasseert. ǁ Actum desen 12e Julij 1703. ǁ J. Coenraets ǁ 1703. ǁ Ingevolge de bovengemelte quitantieǁ in minderings deses capitael [***]ǁ soo hebbe. insgelijcx de principaele ǁ ter registre in convergins daer mede ǁ vermindert alsvoor met vier hondert twalf gulden ǁ actum den 12 julij 1703 ǁ P. Timmers ǁ 1703 ǁ De minderinge deses brieffs met vier hondert en ǁ twaelff gulden ten comptoir der domijnen ǁ van Brabandt verthoont en geregistreert desen ǁ 14 julij 1703. quod attestor ǁ De minderinge deses brieffs met vier hondert en ǁ twaelff gulden ten comptoir der domijnen ǁ van Brabandt verthoont en geregistreert desen ǁ 14 julij 1703. quod attestor ǁ [***] Versterxx gesubtitueert ǁ De costingen en quijtinge van ǁ de resterende elft hondert en drie en sestigh gulden ǁ ten comptoire voors. geregistreert den 19e februari 1706 ǁ [***]Versterxx ǁ Rente brief ǁ voor ǁ d'Heer drossaert Coenraets ǁ op ǁ Hilvarenbeecq van 1575 gulden capitael ǁ in dato 6 julij 1699 ǁ met vercoope intresten ǁ de resterende elft hondert drie en sestigh gulden ǁ sijn naer behoorlijcke en wettige opsegginde aen ǁ mijn op ordre vande gemeenten, gelofte ende wederom ǁ gelofte, door Seigneur Jacobus van Kerckhoff, t weten ǁ vijff hondert drie en 't sestigh gulden gulden voor sijn selfs ende ǁ ses hondert gulden voor het onmondige kindt ǁ van Seigneur Johan van Kerckhoff. actum desen sesden ǁ januarij 1706 Consentere inde cassasie ǁ ten prothecolle J. Coenraets ǁ 1706 ǁ Resterendt capitael ǁ en verlopen, is[***]ǁ[***]ten registre gecasǁseert op den 13 februarij [***]ǁ 1706 ǁ [***]ǁ jaerlijcx - 63 gulden ǁ
is geschort 21 junij ǁ