Oosterhout

De Edele Agtbaare Heeren Schouteth ende scheepenen ǁ der vryheyd ende Heerlykheyt Oosterhout hen betrouwende op de bequaamǁheyt ende getrouwigheyt van den persoon van Adriaan van Tilborg heb ǁben den selven gestelt ende geadmitteert, gelyk haaar edele agtbaare stel ǁlen ende admitteeren bij deesen als procureur binnen de voorschreeve vry ǁheyt, mits hijsal gehouden zijn te doen ende te presteeren den eedt daar ǁ toe staande in handen van den heere Meester George Willem Hallungius schouǁteth der opgemelte vryheyt, ende hem reguleeren naar d'ordonnantie ende ǁ stijl de procureurs aangaande, Lastende dienvolgende allen ende eenen igelijken ǁ wien het eenigsints soude moogen aangaan, den voorschreeven Adriaan van ǁ Tilborg als procureur voornoemt te willen houden ende erkennen sonder hem ǁ in d' exercitie van dien te doen ofte laeten geschieden eenige de minsten ǁ hinder off contradictie, actum in collegio den 26 november 17 ^C neegen ǁ en vijftig. Presentibus pratore et omnibus scabinis ǁ G.W. Hallungius ǁ H. de Rooij 1768 ǁ G. Heyligendorp ǁ W.L. Corput 1768 ǁ S.A Letrres ǁ J.W. Klis ǁ H Struijck ǁ In conformite van de bovenstaande acte en commissie, soo heeft Adriaan van ǁ Tilborg ten stave van den Heer Meester George Willem Hallungius ǁ schouteth geǁdaan den eedt als procureur omme voor deese dingbanke van Oosterhout te ǁ postuleeren ter preesentie en overstaan van alle de scheepenen. Datum als ǁ boven. ǁ