Drimmelen en Standhazen

Wij meester Arnoldus Gijsbertus van Doorn ǁ schout, Michiel Smits en Jacobus van Dongen scheepenen van Drimmelen ǁ en Stanthazen oirconde en kennen dat voor ons gecomen en gecompareert ǁ is de heer Johan de Leeuw schout en dijkgraaf van de ambagts heer ǁ lijkheid Raamsdonk als last en procuratie hebbende van vrouwe Anna ǁ Elisabet Geertruij van Son weduwe en boedelhoudster van wijlen den wel ǁ edelen gestrengen heer Leonard de Jong, ambagts vrouw van Raams ǁ donk en Hedikhuijzen, wonende tot Breda, volgens onderhandsche procu ǁ ratie van dato den 24e maart 1783, ten deezen gezien en geleezen, dewelke ǁ in die qualiteit verklaarde publicq ten overstaen van heeren schout ǁ en scheepenen van Raamsdonk voornoemd verkogt te hebben, en als nu ǁ met vrijer gifte over te geeven aan de heer Thomas Schattelijn brouwer ǁ en koopman binnen de stad Geertruidenberg, een riethil met zijn aanwas ǁ geleegen onder deezen dorpe van Stanthazen belent ten oosten de Donga west de gragt buijten de ǁ stad Geertruijdenberg, zuijden der verkooperesse andere erve, en noorden ǁ de kooper, voorts met zoodanige vrijdommen actien en servituten ǁ zoo active als passive als de voors. riethil met zijn aanwasschen heb ǁ bende en de subject is; volgens de oude brieven en bescheeden daar van ǁ zijnde, en zijn de kooppenningen deezer ter zomme van twee duijzend vier ǁ hondert en tien guldens contant aan de vrouwe verkooperesse zelve betaald ǁ volgens quitantie ten deezen getoond en geleezen, gelovende overzulks de ǁ voors. riethil en aanwas te zullen vrijen en waaren jaar en dag ǁ naar deezer vierscharen regt; is vrij en onbelast behoudens 's heeren ǁ cijns. ǁ T'oirconde hebben wij dorps zeegel hier aan doen hangen en door ǁ onzen secretaris laaten [teeke]nen deezen 5 meij 17^c drie en tagchentig. ǁ A. van Doornik ǁ

Op de pliek:
Solvit 's lands 40 penning ǁ

In de marge:
J. Cop ǁ

In dorso:
Vestbrief ǁ voor ǁ de heer Thomas Schattelijn ǁ 1783 ǁ