Loon op Zand

Condt zij eenen ijegelijcken hoe dat Henrick de Loize als rentmeestere van jonckeren Diricken van Greevenbroock heer tot Venloon van zijnen chijnss ǁ boecken hem heeft doen richten aen een stuck erffenisse geleegen inde heerlickheijt van Venloon, metter oosten zijde neffen Spirinx Vairte, metter ǁ wes[t]en zijde neffen erffenisse Marye Geldens huijsvrouwe, streckende vander Vairt zuijdtwairt op tot aen tsheeren dellen toe van Loon, Welcke erffenisse ǁ Claes Geldenssoen ingenoemen hadde van jonckeren Robberten van Greevenbroeck heer van Loon voor eenen erffelijcken chijns van twee cappuijnen te betaelen ǁ alle jaire erffelijcken op Sinte Mertens dach inden winter, Welcken voors. chijns tafter ende onbetaelt stondt van drije jairen, ende de voorschreven ǁ Henrick en vondt nijet op tvoors. erffenisse dair hij hem aen hadde moegen doen richten dan alleene den grondt, Soe heeft de voors. ǁ Henrick metten chijnssboock dije voors. erffenisse drije sondachsche geboeden gegeeven gehadt elck viertijen daegen naeden anderen, inder ǁ kerken van Venloon dairmen gewoennelijck is dije geboeden te doen, ende heeft de voors. Henrick noch de voors. erffenisse doen veijlen ǁ voor der stadthuijs van den Bossch oick drije zondaegen gelijck Geridt Cuysten een dienaer vander groender roijen gecertificeert heeft gehadt, ǁ Zoe is commen Henrick voors. ende heeft aen een gebanne vierscare opten scouttet begeert dat hij den heeren sceepenen maenen zoude ofte deese ǁ voors. geboeden alzoe geschiet waeren, Dije sceepenen weesen het was hen kennelijck, Doen maenden de scouttet hoe dattet voorts ǁ met [re]cht staen zoude, Doen weesen dije sceepenen datmen hem eenen coopdach leggen zoude met eenen sondachs gebodt alzoe wel tot ǁ Bossch als tot Loon, dewelck Henrick gedaen heeft, Doen maenden de scouttet den sceepenen ofte hem dat oick kennelijcken waire, dije ǁ sceepenen weesen ja, Doen ma[e]nden de de scouttet den sceepenen hoe dattet voorts met recht staen zoude, doen weesen dije sceepenen dattet ǁ de scouttet nae onsen ouden heyrcommen ophangen zoude om ten hoochsten te vercoopen schoeter over men zoude weederomme keeren ǁ [g]ebraecht dair aen men zoude voort[beschadigd] recht is, Soe heeft dije scouttet van tsheeren weegen tvoorschreven stuck erffenisse opgehangen ǁ om ten hoochsten te vercoopen. Zo[beschadigd] commen ende heefter voor geboeden van tsheeren weegen twee cappuijnen erffelijck te betaelen ǁ op Sinte Mertens dach met drije after[stellen], Doen is commen Adriaen Peeterssoen de Preyser als gemechticht vanden heer van Loon ende heeft dair         ǁ voor geboeden vier loopen roggen jair[lijc]x ende erffelijcken pacht oick met drije afterstellen ende dije [staende] met recht, Doen heeft dije ǁ scouttet luijde geroepen deese erffenisse mach gelden twee capuijnen) erffelijcken met drije afterstellen ende vier loopen rogs erffelijcken ǁ met drije afterstellen ende dije scade met recht willet [ymondt] dair meer voor geven, eenwerff, anderwerff, dorwerff, Soe is ǁ comen Jost Peeterssoen als gemechticht van Herman de [Bye] [ende heefter noch] eenen stuver meer voor geboeden, Doen heeft dije scouttet ǁ anderwerff geseedt deese erffenisse mach eenen stuver [beschadigd] dair voor geboeden is, Wilder ijemondt meer voor geven ǁ eenwerff, anderwerff, derwerff, [beschadigd] geven en wille Joist zoe gheve ick u van tsheeren wegen ǁ den coope, van welcken coope dije heer sculdich [beschadigd] voire g[e]rechte wairscappe te doen inne zoe verre dije heeren ǁ sceepenen hier inne wijser zijn, Doen  maenden de scouttet den sceepenen hoe dattet voorts met recht staen zoude, Doen weesen de ǁ sceepenen als dat beraert ende bedaicht waire dan zoude dije heer op tverbuet sitten, Oirconden hebben hier over geweest sceepenen ǁ in Venloon Adriaen Henrick Nouwen soen, Peeter Gijbertssoen, Bartolomeeus Janssoen, Goyaerdt Janssoen Verdiesen, Bertrum Claessoen de Bont ǁ Goessen Henrixssoen Bezouwen, ende Merten Henrixssoen de Bye, dije huere zeegelen hier [aen] hebben gehangen int jair ons Heeren ǁ duijsent vijff hondert vertich ende drije op Sinte Marcus dach evangeliste nae Paesschen.

A. de Preyser  nomine sit         

Dorsale aantekening:

Herman de Bye / nomine sit ǁ nu den heer        

Adri[aen Henrick Nouwen soen] ǁ Peeter [Gijbertssoen] ǁ Bar[tolomeeus Janssoen] ǁ Goy[aerdt Janssoen Verdiesen] ǁ Ber[trum Claessoen de Bont] ǁ Goess(en Henrixssoen Bezouwen] ǁ Mer[ten Henrixssoen de Bye]