Hilvarenbeek

Wij officier, schepenen, gesworens, bede ende commersetters, mitsgaders kerck ende heilig geestmeester, alle ǁ representerende het gemeijne corpus alhier, van Hilvarenbeeck, bekennen ende lijden, mits desen, wel ende deughdelijck ǁ [s]chuldigh te wesen, aen ende ten behoeve van Peter vande Kieboom, ende Aert Naeijkens, als momboir ende toesiender respective ǁ vande onmondige kinderen van wijlen Gerrit Jacob Nodens bij Maeijke Jacobs Veraa in wettelijcken houwelijck verweckt, ende ǁ sulcx tot behoef vande selve onmondige kinderen, eene somme van een duijsent een hondert vijftigh carolus guldens, ten prijse ǁ van 20 stuijvers t'stuck, procederende in goede geleende gelde, door ons ondergeteeckende, ten behoeve deser gemeijnte, ondergeǁnomen, ende geemploijeert tot aflossinge van eene meerdere somme van vier en twintigh hondert guldens permissie gelt, aen heer ǁ Cornelis Loon tot Antwerpen, ingevolge de acte van authorisatie ende permissie van haer hoog mogende in dato den 2e november 1696, als mede bekent ǁ makinge ten comptoire vande domeijnen der stadt ende meijerije van s'Hertogenbosch in dato 15 december 1696, op de obligatie ofte schultbrieff ǁ ende sulcx volgens teneur van haer opgemelte haer hoog mogende resolutie voors., gelovende daer van geduerende het onderhout, der voors. capitale ǁ somme van elf hondert vijftigh guldens interesse te betaelen, tegens vier gulden vant hondert int jaer, los ende vrij gelt, van ǁ alle impositien, hoedanigh ende van wat natuere, de selve oock soude mogen wesen, geene uijtgesondert, ende sullende eerstemael ǁ comen te verscheijnen, alsmen schrijven sal XVI^C sevenentnegentigh, opden eersten dagh van september, ende soo voorts van jaer ǁ tot jaer geduerende t'onderhout der capitaele somme, ende soo wanneer de voors. crediteuren in hennen qualiteijt, ofte die gene ǁ d'actie hebbende sal believet de voornoemde capitaele penningen wederom te hebben, ofte wel, dat de regeerders van Hilvarenbeecq ǁ mochte goet vinden de selve eerder te schieten, dan die geeijst mochte worden, sullen parthijen sulcx malcanderen drie ǁ maenden voorden vervaldagen moeten opseggen, als wanneer het capitael mette verlopen van dien, geheel ende ten ǁ vollen sal worden voldaen ende gequeten, voor de voldoeninge deser alsvoor, wij d'ondergeteeckende regeerders van ǁ Hilvarenbeecq onverscheijden, ende ider een voor elc als schuldenaers principael, hebben verbonden onse respective persoonen ǁ ende goederen, hebbende ende vercrijgende, als mede het gemeijne corpus van Hilvarenbeecq, alles onder voluntaire ǁ condemnatie parate ende reele executie pro ut in forma, allet scaden, argh oft list, Actum den sesden ǁ december XVI^C ses ent negentigh ǁ In kennisse van mij secretaris ǁ J Timmers ǁ1696 ǁ

In margine:
[***] ǁ W vander Lith ǁ

Nota sij gewesen dat de ǁ registratie ten comptoire ǁ vande domeijnen hier nevens ǁ is ingevoeght naer dato ǁ beneden datum of passeren ǁ deser obligatie of schultbrief ǁ

1150 - 0 - 0 ǁ Hilvarenbeek Numero 113 ǁ De gecasseerde obligatie op een acte van ǁ borgtogt ter somme van 2000 - 0 - 0 waar ǁ op het visa ende hanttekening van ǁ den rentmeester der domeijnen stont, tot ǁ welseers aflossinge deze negotiatie conform ǁ haar hoog mogende resolutie gedaen is is mij ǁ vertoont, diens volgens deze geregistreert ǁ den 9 november 1725 ǁ W Heurne ǁ Vita ǁ

In dorso:

den 10 septembri 1712 transport van ǁ Jan Nodens ten behoeve van heilige geest ǁ alhier in sijn aendeel tot ǁ twee hondert dartigh gulden,ǁ den 18 januarij 1712 transport ǁ van Hendrick Gerrit Nodens ǁ ten begoeve van Marie ǁ Jan Tielmans van sijn ǁcaendeel tot 230 guldens ǁ 

Den 22 novembri 1713 transport van ǁ Peter Nodens ten behoeve van ǁ Cornelis Nodens van 230 gulden den 5 februari 1723 door Cornelis Noijens ǁ transport gedae[n] ten behoeve ǁ van Geertruij dochtere Jan van ǁ Spaendoncq van 250 gulden ǁ

Den 19 februarij 1723 transport van Jacob Noijens te behoeve ǁ van Marie Tielmans van ǁ 230 gulden ǁ Den 7 julij 1723 transport van ǁ Cornelis Noijens ten behoeve van ǁ Dokter Heer Adriaen vander Linde van ǁ 210 gulden ǁ

Constitutie ten laste vanden gemeijnte ǁ van Hilvarenb(eecq) van 1150 - 0- 0 ǁ voorde [***] ǁ [kin]deren van Gerrit Jacob Noodens alhier ǁ van dato 6 december 1696 ǁ

Dese obligatie is ten procolle alhier ǁ behoorlijk gecasseerd luijdens als volgt ǁ de ondergetekende bekennen dat de regenten van ǁ Hilvarenbeek aen haaren handen hebben voldaan en betaald ǁ de somme van elffhondert en vijftig guldens namentlijk ǁ aan d heer Paulus Keuchenius praedicant alhier de somme van twee ǁ hondert en tien guldens in het bovengemelde capitaal aan komstig bij ǁ transport alhier van d'heer Adriaan vander Linden dato 19 julij 1766 die het selve ǁ aangekomen is bij transport van Cornelis Gerrit Nodens dato 7 julij ǁ 1723 Item aan Johan Lemnius als armeester alhier de somǁ me van twee hondert en dartig guldens, den armen aankomstig bij ǁ transport alhier van Jan Nodens dato 10 november 1712, Item ǁ aan Geertruij van Spaandoncq de somme van twee hondert en ǁ vijftig guldens, di het selver aangekomen is bij transport alhier ǁ van Cornelis Nodens dato 5 februari 1723, Item laatstelijk aan ǁ Jasper Peter Bosmans de somme van vier hondert en sestig ǁ guldens hem aan komstig bij versterf van sijne ouders die het selve ǁ aangekomen is bij transporte alhier van de kinderen Jan Leemans ǁ verwekt bij Catharina van Heesch en Arnoldus en Johannes Leemans ǁ en t kind van Peter Snal verwekt bij Catharina van Heesch ǁ dato 30 november 1746 die het selve aangekomen zijn bij ǁ bij testamente van Maria Thielemans gepasseerd voor ǁ den notaris Peter Leonard Dibbets dato den 15 februari 1736 ǁ en sulx in voldoeninge van een capitaale somme van ǁ elffhondert en vijftig guldens staande ten lasten deses corpus ǁ bij het selve opgenomen vande kinderen Gerrit Jacob ǁ Nodens den 6 december 1696 en ten comptoire der beede ǁ geregistreert en beteekent Numero 113 consenteerende dien volgens in de casatie der obligatie ten prothocolle Actum ǁ Hilvarenbeek den vijff en twintigste maart 1700 ǁ twee en seventigh en waren onderteekent ǁ Paulus Keuchenius, Johannes ǁ Lemnius, Geertruij van ǁ Spaandoncq, van Spaandonck ǁ Jasper Bosmans ǁ Quod attestor ǁ J vander Burgt ǁ secretaris