Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 1431-034, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1673

29 september 1673

Vindplaats van het origineel

Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1431, Charterverzameling Hilvarenbeek (en Diessen), inv. nr. 34.

Samenvatting oorkondetekst

Schuldbekentenis door schepenen van Hilvarenbeek aan Jenneken Jacobs van Laerhoven, weduwe van Jan Janssen van Diessen, voor 200 carolus gulden.

Transcriptie

Wij Geraert van Diessen, Mattheus Stalphaerts ende Jan Aert ǁ Jacobs, schepenen der Vrijheijt ende dinghbancke van Hilvarenbeecq, tuijgen onder onse ǁ gemeijnen schependomss zegel dat op heden voor ons gecompareert sijn Tijelman Lemǁnius ende Peter Sebrechts schepenen Huijbrecht Wuestenburchs alh[..] geswooren ǁ ende Marten Cornelis Martens setter respective der Vreijheijt ende Heerlijckheijt van ǁ Hilvarenbeecq, als tot desen volcoomen last macht ende procuratie hebbende van ǁ schepenen, geswoorenen, bedesetters ende andere regeerders, beneffens de voornoemde ǁ geconstitueerden representeerende het gemeijne corpus van Hilvarenbeeck ǁ voorschreven op ten thienden julij XVIC twee ende seventich aen de selve gegeven ende ǁ verleent mette meerdere procuratie der regeerders voorschreven, wesende van dato ǁ den een ende twintichsten december lestleden daer op gevoelcht, beijde in desen gebleecken ǁ ende hebben uijt crachte van deselve - respective procuratien gelooft, gelijck sij comǁparanten geloeven mits desen, onder verbintenisse van hunne, alsmede van de ǁ persoonen ende goederen van de respective regeerders ende gemeijne ingesetenen ǁ van Hilvarenbeecq voorschreven respectivelijck hebbende ende vercrijgende egeene ǁ van dijen uijtgescheijden, te geven ende te betaelen aen ende ten behoeve van Jenneken ǁ Jacobs van Laerhoeven, weduwe van wijlen Jan Janssen van Diessen, eene somme ǁ van tweehondert carolus gulden ten prijse van twintich stuijvers ijderen carolus ǁ gulden gereeckent in goede gevalueerde ende gepermitteerde munte bij de ǁ voorschreven geloeveren ten dancke van de voorschreven crediteursse ontfangen ende opgenoomen ǁ omme in desen droevigen tijde ende reptuire van oorloge tot dienste van de gemeijnte ǁ van Hilvarenbeecq, ende tot conservatie van de goede ingesetenen van dijen geimploǁjeert te worden, ende daer van geduijrende het onderhout de voorschreven crediteursse ǁ jaerlijcx te gelden ende te betaelen interesse ten penningh twintigh, waer van op ten ǁ een ende twintighsten julij XVIC vier ende tseventigh het eerste jaer sal coomen te ǁ vervallen, los ende vrij, gelt van alle lasten, ende soo wanneer de voorschreven ǁ crediteursse sal believen hare penningen wederom te hebben, oftewel dat de regeerǁders voorschreven mochten goet vinden deselve eerder aff te leggen, dan die crediteursse ǁ die sal coomen te eijsschen dat parthijen sulcx maelkanderen drie maenden van tevooren ǁ sullen moeten opseggen, als wanneer het capitael metten interesse alsdan vervallen ǁ
ende ten achteren staende geheel ende al sal worden voldaen ende gequeten, alles onder ǁ
volluntaire condemnatie parate ende reele executie ende sonder contradictie appellatie ǁ
ofte oppositie van eenigen recht daer tegens te doen namptisatie nu sij eerst ende voor all ǁ geschiet, Gegeven int jaer ons heeren XVIC drie ende tseventigh den XXIXe september ǁ

 

In margine:
[***] ǁ 29 sept. 1673 ǁ 200-0-0 ǁ a Hilvarenbeek ǁ Numero 27 ǁ a Recept 16/3 26 ǁ B. van Hensule ǁ