Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 1429-011, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, zoekperiode 1751 - 1970

20 februari 1751

Vindplaats van het origineel

Tilburg, Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1429, Charterverzameling Dongen en 's Gravenmoer, inv. nr. 11.

Samenvatting oorkondetekst

Octrooi verleend door Willem Carel Hendrik Friso, Prins van Oranje etc. etc., als heer en baron van Breda, aan de bijenhandelaren van de heerlijkheid Dongen om een schuttersgilde op te richten, met reglement. Het gilde krijgt uit het Mastbos twee bomen om een schutsboom van te maken.

Transcriptie

Wij Willem Carel Hendrik Friso ǁ bij der gratie Gods prince van Orange en Nassau, graef van Catzeǁnelnbogen, Vianden, Dietz Spiegelberg, Buuren, Leerdam, en Cuijlenburg ǁ marquis van Veere en Vlissingen, heer en baron van Breda, Beijlstein, ǁ der stad Graave en lande van Kuijk, Liesveldt, Diest, Grimbergen, ǁ Herstal, Cranendonk, Warneton, Arlaij, Noseroij, Sint Vith, Daasburg, ǁ Polaanen, Willemstad, Niervaerd, IJsselsteijn, Bredevoord, Steenbergen, ǁ Sint Martensdijk, Geertruijdenberg, Turnhout, Zeevenbergen, de Hooge ǁ en Laage Zwaluwe, Naaldwijk, Heer van Ameland, erfburggraaf ǁ van Antwerpen en Besancon, erfmarschalk van Holland, stadhouǁder, capitain en admirael generael van de seeven vereenigde provinǁcien, als mede capitain generael en admiraal van de Unie, mitsgaǁders ridder van de Kousseband, allen den geenen die deesen sullen ǁ sien ofte hooren leesen salut, doen te weeten, dat wij hebben ontfanǁgen de oodmoedige supplicatie van de bijehandelaars van onsen ǁ dorpe en heerlijkheijd Dongen in de Baronnie van Breda, te kenǁnen geevende, dat de respectieve bijehandelaars in de vrijheeden, ǁ heerlijkheeden en dorpen van de voorschreve Baronnie van Breda, ǁ (uijtgesonderd alleen de supplianten) successivelijk hadden versogt ǁ en geobtineerd consent en octroij om conform de articulen hier na ǁ volgende met den anderen op te regten een gilde, sij supplianten tot ǁ beeter conservatie van den voorschreve bijenhandel mede wel geneegen waaǁren in de voorschreve onse heerlijkheijd Dongen een gilde op te regten, ǁ mitsgaders om sig te exerceeren in het afschieten van den prijs, ofte ǁ vogel volgens het 24e articul hier na breder gemeld, en verders ǁ gaerne met een mastboompje of twee uijt ons bosch souden sijn begifǁtigt om een schutsboom voor de gilde broeders op te regten, dog dat haer sulx ǁ sonder ons voorgaende consent en behoorlijk octroij niet geoorloft was ǁ te doen, en dat sij derhalven sig tot ons waren keerende, seer ootmoedeǁlijk versoekende ten eijnde het ons als heer en baron van Breda ǁ gelieven mogte hen supplianten te vergunnen brieven van octroij ǁ in behoorlijke forme op de conditien en articulen hier na volgende ǁ Ordonnantie en reglement ǁ waer naer de gilde broeders van de bije ǁ houders in den dorpe en heerlijkheijd Dongen ǁ baronnie van Breda, sig sullen hebben te ǁ reguleeren ǁ Articul 1. ǁ In den eersten dat op Ambrosius dag, niet vallende op eenen verboǁden dag, ofte daer ontrent de gemeijne gilde broeders sullen hebben ǁ te vergaderen, ende in hunne vergaderinge voor eerst sullen hebben ǁ te verkiesen eenen hooftman, ende dat ad vitam, ofte sijn leeven ǁ lang, ten ware hij hem misdrage, als wanneer tot verkiesinge van eene ǁ ander sal werden geprocedeerd. ǁ 2. ǁ den hoofdman verkoosen sijnde sal men den selfden dag met meerder ǁ heijd van stemmen verkiesen eene overdeeken, en deeken, naer welke ǁ hoofden en regeeringe dese gilde sig sal hebben te reguleeren sonder ǁ opspraak. ǁ 3. ǁ Soo sal men het volgende jaer op Ambrosius dag, of daer ontrent ǁ den overdeeken, ofte eerste verkoosen deeken verwisselen, ende eenen ǁ anderen nieuwen deeken in sijn plaats verkiesen, ende soo van jaer ǁ tot jaer sonder dat er van hem ter occasie van sijn verkiesinge ǁ iets aen de gelijke gilde broeders sal mogen gegeeven worden op ǁ poene van dertig stuijvers voor 't gilde. ǁ 4. ǁ Niemandt en sal in deese gilde ingeschreeven worden ten sij met ǁ wille en consent van den hooftman en deekens, dewelke in cas van ǁ wijgeringe geen redens sullen moeten allegueren, en sullen ten dien ǁ eijnde sig moeten aengeeven bij den oudsten deeken, ende voor inǁ schrijvinge geeven ses guldens ten behoeve van het gemeijn gild ǁ en sal denselven persoon moeten staen ter goeder naem en faem, ǁ mitsgaders geloven sig conform deese articulen in alle poincten ǁ te sullen gedragen. ǁ 5. ǁ Soo wie eens uijt dese gilde geschijden sijnde weder daer in begeert ǁ te koomen dien en sal niet mogen aengenomen worden, ten sij dat ǁ hij alvoorens sal betaald hebben ses guldens aen het gild. ǁ 6. ǁ Item ofte daer jonge gesellen ofte weduwenaers kwamen te trouwen, ǁ die in dese gilde zijn, sullen moeten geeven drij rijnse guldens aen ǁ het gild. ǁ 7. ǁ Item ofte iemand van de gilde broeders, gildebroedersvrouwen, ofte weduwen ǁ quamen te sterven, sal de nagelate weduwe ofte weduwenaer, ofte ǁ erfgename gehouden sijn sulx bij den regeerende deeken bekend ǁ te maken, sullende als dan alle de gilde broeders, ten waare ǁ sij siek, ofte voor de advertentie van den gilde knegt buijtens ǁ dorp waaren, gehouden zijn ter begraeffenisse te gaen, en het lijk ǁtot op het kerkhof te vergeseldschappen, ten waare den dooden ǁ buijtens dorp begraven wierd, op pene van ses stuijvers, ten proǁfijte van het gemeijn gild, des sullen daer voor uijt den sterfǁhuijsen ter eeren van den, ofte de afgestorvene aen den regeeren ǁ den deeken betaalt worden een somme van drij rijnse guldens ǁte emploijeeren als boven welke somme ook sal moeten betaalt ǁworden schoon den doode ook buijtens dorp begraven wierd. ǁ 8. ǁ Item is 't bij aldien dat eenige gilde breoder voor de advertenǁtie van den omgaende gilden knegt siek waare, ofte buijtens ǁ  dorp, soo sal door imand van den huijsen van sijne siekte ofte abǁsentie aen den gilden knegt moeten kennisse gegeeven worden op ǁ pene van ses stuijvers voor het gild. ǁ 9. ǁ Item op Ambrosius dag ofte daer ontrent sal jaerlijx gedaen ǁ worden, de rekeninge van dese gilde ter plaatse die den hoofdǁman en dekens sullen designeeren, als wanneer dat alle de gildǁde broeders, ten waer sij siek of buijtens dorp waaren, soo als in ǁ den voorgaenden articul vermeld is, sullen gehouden weesen te ǁ compareeren tot het aenhooren van de gemelde rekeninge op de boeǁte van twintig stuijvers bij de non comparanten te verbeuren, ende ǁ wat bij die occasie mogte verteert worden, sal een ijder gilde broeder ǁ naer opgenome rekeninge van den hoofdman en deekens sijne ǁ quote promptelijk hebben bij te leggen en te voldoen, op pene van ǁ twintig stuijvers, ten profijte van het gemeijn gild. ǁ10. ǁ In cas van bij het doen van de rekeninge, de gesamentelijke ǁ gilde broeders, met goedvinden van den hooftman en dekens ǁ eenen ofte meer dagen wilden teeren, soo sullen alle de gildeǁ broeders, ten waare sij siek ofte buijten 't dorp waaren, mits van ǁ haer siekte ofte absentie kennis geevende aen den gilden knegt, ǁ gehouden sijn de twee eerste dagen te compareeren op de boete van ǁ dartig stuijvers ideren dag bij de non comparanten te verbeuǁren, mits conditie nogtans dat sij drij dagen te vooren door den ǁ gilden knegt sullen gewaerschouwt zijn, dog op eenen verbooden ǁ dag en sal men niet mogen teeren nog vergaderen. ǁ 11. ǁ Item als het gilde teert sal men daer van een begin maken ǁ met het middagmaal, en al wat imand van de gilde broeders ǁ voor het middagmael komt te verteeren, sal dat uijt sijnen ǁ eijgen sack moeten betaalen sonder dat daer van iets sal ǁ moogen tot last van het gilde gebragt worden. ǁ 12. ǁ niemand van de gilde broeders en sal sig verstouten van imand ǁ die buijten dit gilde is op den eersten ofte tweeden dag dat het ǁ gildt teert in de vergaderinge der gilde broeders te brengen ǁ op pene van dartig stuijvers voor ideren persoon, ende ofte ǁ imand buijten dit gild sijnde sig soude verstouten van in de ǁ vergaderinge der gilde broeders op den eersten ofte tweeden dag ǁ te komen, soo sal het de functie weesen van den regeerenden ǁ deeken denselven door den knegt te doen uijt lijden sonder aensien ǁ

 

van persoonen. Nogtans sal het de ongehoude gilde broeders geǁoorloft sijn imand van de familie ofte kennisse mede te brengen, ǁ ofte is het saken dat eenen ongehouden gilde broeder sonder ǁ imand mede te brengen, het gild frequenteert soo sal dito gilǁde broeder in het drink gelag ideren dag eenen stoop bier minder ǁ geeven dan de gehoude die met hun vrouwen compareeren. ǁ 13. ǁ Niemand en sal hem vervoorderen van eenige kinderen mede te brenǁgen, ten sij alleenlijk die haers moeders borsten suijgen, en in cas ǁ dat eenig kint ofte kinderen hun mogten verstouten van in de ǁ gilde kaamer ofte eenige andere plaats van het huijs daer de ǁ gilde broeders vergadert sijn, te komen, soo lang als het gild teert ǁ onder wat pretext dat het ook mogte weesen, soo sal men deselve ǁ aanstonts door den gilde knegt doen uijt lijden op order van den ǁ regeerenden deeken, ofte imand van de gilde broeders. ǁ 14. ǁ Item als den dag ten eijnden is dat den hoofdman en deekens willen ǁ scheijden, dan sal een ieder moeten scheijden en vertrekken sonder teǁgen seggen op de pene van dertig stuijvers, te verbeuren bij ieder ǁ van de geene die naer het vertrek van den hoofdman en dekens ǁ sullen gevonden worden, waer op den gilden knegt sal moeten vigiǁleeren, ende de overtreeders aen den regeerende deeken overgeeven. ǁ 15. ǁ Item den tweeden dag dat het gilde teert sullen de gilde broeders ǁ gehouden sijn hunne verteerde costen te betalen in de handen van ǁ den oudsten deeken op pene van dertig stuijvers voor ideren gilde ǁ broeder, die in gebreeken blijft, sullen de dito deeken denselfden ǁ dag gehouden sijn sijnen ontfang over te geeven in handen van den ǁ weerd tot volle voldoeninge van het geene dat'er verteert is. ǁ 16. ǁ Item men sal in de gilde kamer geenen taback mogen rooken, ǁ nog met caarten speelen op verbeurte van ses stuijvers ten behoeve ǁ van het gild. ǁ 17. ǁ Item soo wie eenige glaasen ofte kannen breekt het sij weetens ǁ ofte onweetens, ofte eenige andere schade aen den waard toebrogte, ǁ sal dat uijt sijn eijgen sak moeten vergoeden, sonder dat dit tot ǁ last van het gemeen gild sal moogen gebragt worden. ǁ 18. ǁ Soo wie woorden maekt, ofte malkanderen heet liegen sal verbeuǁren thien stuijvers ten profijte van het gild, ende soo wie een ander ǁ slaat sal verbeuren drij guldens, desgelijke den wederom slaender, ǁ en soo wie iemand quetst met eenig instrument sal denselven overǁgelaaten werden ter straffe van de boerigheijd, conform de placǁcaten van den lande, ende sal den schuldigen in dit geval daer ǁ en boven ten profijtte van het gild verbeuren ses guldens, sullende ǁ den gilden knegt dit exces bij het officie bekend maken. ǁ 19. ǁ Item ofte imand van de gildebroeders deesen gilde quam te verlaǁten, sal sulx verklaaren bij den regeerenden deeken, en voor sijn ǁ afschrijven geeven ten profijte van het gemeen gild ses guldens, en ǁ op den dag als het gild teert en vergadert is behoorlijk bedanǁken. ǁ 20. ǁ Item ofte imand van de gilde broeders kwam te verhuijsen en te ǁ vertrekken buijtens dorps soo sal hij van sijn vertrek aen den oudǁsten deeken kennisse geeven, ende voor sijn afschrijven geeven drij ǁ guldens ten profijte van het gild, en sal als dan door dito deken ǁ bedankt worden, en sijn naem doorgeschrapt. ǁ 21. ǁ  Item ofte eenige gilde broeder kwam te vervallen in eenige diverije, ǁ ofte andere schelmstukken soo sal het de functie weesen van den ǁ regeerenden deeken sijnen naem door te schrappen, en sal den selvenǁ van het gilde moeten scheijden. ǁ 22. ǁ Item of het gebeurde dat den gilden knegt om sijn quaat gedrag ǁ den hoofdman en dekens niet langer aen en stonde, soo sullen ǁ de deekens denselven bedanken, en eenen anderen in sijn plaats ǁ

verkiesen. ǁ 23. ǁ Item in deese gilde ofte vergaderinge sal niet mogen gehanǁdelt worden het geene soude strekken tot nadeel van den heer ǁ en baron van Breda, ofte van de gemeijnte van Dongen, nog ǁ eenige disputen gemoveert over het poinct van religie op pene ǁ dat den, ofte geene daer tegen doende naer omstandigheijd ǁ ofte exigentie van saken sullen worden gecorrigeert, ende gestraft, ǁ sullende ten dien eijnde den hoofdman en deekens gehouden sijn ǁ het exces aen 't respective officie van schouteth, en schepenen ǁ bekent te maken op de boete van drij guldens. ǁ 24. ǁ Bij aldien dat den hoofdman en deekens van de gilde souden ǁ goedvinden dat de gildebroeders sig souden exerceeren in het ǁ afschieten van den prijs ofte vogel, soo sal dit geschieden in de ǁ maend van september op dien dag die van den hoofdman en ǁ deekens daer toe sal gesteld worden, ende de drie eerste scheuten ǁ sullen geschooten worden van den hoofdman in den naem van ǁ den heer en baron van Breda. ǁ 25. ǁ Al wat den hoofdman en deekens sullen hebben geordonneerd ǁ ofte gestatueert, ofte sullen ordonneeren en statueeren in ǁ saken soo veele desen gilde is aengaende, en niet strijdig weesenǁde aen eenig van de voorgaende, ofte volgende articulen, ǁ sulx sullen de gildebroeders gehouden weesen promptelijk te ǁ agtervolgen op de boete van dertig stuijvers ten behoeve van ǁ het gild. ǁ 26. ǁ Item opdat de bijehandelaars den eenen den anderen niet ǁ en beschadigen in de vlugt der bien, soo en sal niemant van ǁ de gilde broeders vermogen sijn bien op gemeijne gronden, ofte ǁ anders gronden na bij den anderen te setten, maer de biestallen ǁ moeten staan van den ander de spatie van honderd roeden, ǁ soo van vooren, het zij van ter zijden, als agter, en de sal de plaats ǁ werden ingehouden bij den gilden broeder, die deselve eerst sal ǁ ingenomen hebben, ofte sijn baken daer eerst sal geset hebben, ǁ nogtans die geenen gilde broeder en is, voor dien en sal men ǁ niet moeten ruijmen. ǁ 27. ǁ Indien imand gevonden werd eenige bie stokken te hebben omgeǁstooten, ende daeraen schade gedaen, sal die schade op voorǁgaende taxatie van schepenen, mitsgaders de costen daerover te ǁ ijsen van deselve vergoedt worden, en gerembourseert. ǁ 28. ǁ Geen gilde broeder ofte andere persoonen sullen vermogen ǁ eenige leedige korven te setten buijten hun thuijnen ofte vlugǁten, nog in holen, hoven, bosschen, heggen, kanten etcetera op ǁ de pene van drij guldens voor ijder korf ten profijte van het ǁ gild. ǁ 29. ǁ Item soo wie eenige swermen siet hangen, sal sien ofte daer ǁ geen bien ontrent staen twee of drie en dertig roeden daer ǁ die afgevloogen mogten weesen, ende sal daer van kennisse ǁ geeven aen dien gilde broeder die sijn bien daer het allerǁnaeste heeft staen, op pene van vijf en twintig stuijvers ten ǁ behoeve van het gild. ǁ 30. ǁ Item de bie lieden in dit gild weesende die thuijnen hebben ǁ van 15 stok ofte meer daer en sal men geen bien mogen ǁ bij brengen ofte setten, al waert ook op sijnen eijgen grond ǁ dan de weijte van honderd roeden, soo van ter sijden, als agǁter op de boete van vijf en twintig stuijvers voor ideren korf ǁ ofte stok ten behoeven van het gild. Nochtans sal het een ijgeǁlijk geoorloft zijn, sijn winter thuijnen te stellen op sijn eijgen ǁ grond daer het hem sal believen. ǁ 31. ǁ de vremde en buijten dorp sijnde sullen geensints vermogen de ǁ bien op imants anders, ofte gemeijnen grond te setten, sonder ǁ permissie van het officie en deekens, ende of het gebeurde dat ǁ eenige bielieden van buijtens dorps sonder verkreege permisǁsie hunne bien in de jurisdictie van Dongen kwamen te ǁ setten of te stallen, sullen de sodanige, ende degeene die se ǁ op hunne gronden sullen laten setten, ijder verbeuren een ǁ boete van ses guldens te appliceeren als boven, sullende den ǁ schuldigen daer en boven overgelaten worden ter straffe van ǁ de overigheijd conform de placaten van den lande, en sal ǁ door ordre van den hoofdman en deekens deselve vlugt ofte ǁ stal opgenomen worden, en de kosten die daer over komen te ǁ rijsen bij de gemeijne gilde provisioneelijk gedragen worden, ǁ ende voorts tegens den overtreeder geprocedeerd worden tot ǁ recouvereeringe van dien. ǁ 32. ǁ Item sullen ook andere goede luijden buijten deese gilde zijnǁde, en egter in den biehandel traffiqueerende sig in 't stallen, ǁ thuijnen, en stellen der bien stiptelijk hebben te reguleeren ǁ volgens de voorschreve articulen, als mede reguard te neemen op de ǁ distantie en setten der ledige korven, scheppen der swermen ǁ etcetera op de penaliteijten als hier voor is gexpresseert. ǁ 33. ǁ Item den oudsten deeken sal insamelen alle de vervallen boeten en ǁ ontfangen alles het geene ter occasie van inschrijven, trouwen, ǁ sterven als andersints, ten behoeven van het gild moet ontfangen ǁ worden, allen welken ontfang, en vervallen boeten dito deeken, ǁ met consent van den hoofdman (en anders niet) sal onder sig ǁ houden en bewaaren tot den dag sijnder te doene rekeninge toe, ǁ om hier mede te betalen de kosten die daer komen te reijsen als ǁ het gild teert. ǁ 34. ǁ Item deese poincten en articulen sullen allen jaaren dat het ǁ gild teert den tweeden dag den gemeijnen gildebroeders openǁbaerlijk voorgeleesen worden op dat deselve daer van geen ignoǁrantie en pretendeeren, ende haer daer na preciselijk reguleeren. ǁ Soo is't dat wij de saake en het voorsz. versoek ǁ overwoogen hebbende, ende geneegen sijnde ter beede van ǁ de voorsz. supplianten, naer alvoorens daer op gehad ǁ te hebben de consideratien en advijs van die van ǁ onsen raade ende rekeningen de voorschreve conditien ǁ hebben geratificeerd, geconfirmeerd en geapprobeerd ǁ ratificeeren, confirmeeren en approbeeren mits deesen, ǁ omme in conformite van de voorschreve articulen ǁ een bije gilde te mogen opregten, en den vogel te ǁ schieten. Ordonneerende den hoofdman of overǁ deeken, mitsgaders deekenen en ondermannen in ǁ der tijd, en allen anderen die deesen soude mogen ǁ raaken of aengaen, deselve gildebrief onverbreekeǁlijk te onderhouden, en doen onderhouden, mits ǁ dat de vervlooge bieswermen als van ouds aen ons ǁ sullen blijven, behoudende verders aen ons als heer ǁ en baron van Breda het vermeerderen, verminderen ǁ en veranderen van dien, soo als na gelegentheeden van tijden ǁ en saken bevonden sal worden te behooren, en werd den rentǁmeester Carel van Naarssen hier mede geauthoriseerd omme ǁ uijt ons mastbosch een boomke a twee tot een schutsboom ǁ aen dese gilde broeders te laten volgen. Gedaan onder onsen ǁ naam en groot zegel op ons hoff in s'Gravenhage den 20eǁ februarij 1751 ǁ Prince d'Orange & Nassau ǁ Ter ordonnantie van ǁ zijne hoogheijd ǁ J.J. Beuk ǁ Verklaaren wij ondergeteekende Cornelis Andries Broekmans ǁ thans fungeerend hoofdman, Cornelis Jansen Verbunt, en Cornelis ǁ van Spaandonk deekenen respective van het gilde van Ambrosius ǁ der gemeente Dongen, uit naame, met goedvinden en toestemming ǁ van alle gildebroeders bij deeze in de kragtigst doenelijke forme ǁ van alle privilegien en voorrechten aan het voornoemde gilde bij het ǁ voorenstaande octrooij verleend, afstand te doen en af te zien ǁ vernietigende wij bij deeze alle gebruiken en costumen bij het ǁ meergemeld gilde in observantie geweest, en scheidende finaal ǁ alle zamenkomsten door de gilde broeders kragtens het voormeld ǁ octrooij gehouden, en zulks uit vrijen wille alles om te voldoen ǁ aan den inhoud van den 53en articul der algemeene beginzels ǁ en burgerlijke en staatkundige grondregels der acte van staatsǁreegeling voor het Bataavsche volk. ǁ Actum Dongen ter gildekamer heden den agtsten sepǁtember 1798 't vierde jaar der Bataavsche vrijheid ǁ Present zeven en twintig absent vier broeders ǁ C.A.Broekmans ǁ C.S.Verbunt ǁ C. van Spaandonk ǁ

 

In dorso:

Gedeponeerd ǁ archief ǁ bijengilde ǁ Dongen ǁ