Drimmelen en Standhazen

Wij Michiel Smits en Dokter. Engelbertus ǁ van der Sluijs en Goverd van Opstal scheepenen ǁ der ambagts heerlijkheeden van Drimmelen en ǁ Stanthazen, oorconde en kenne dat voor ons comǁpareerde Juffrouw Rijkje Atsma laatst weduwe van ǁ de heer Francois Goetzee, en bevorens weduwe en erfgenaǁme van de heer Pieter Montenier, woonende te Gorinchem ǁ dewelke verklaarde publicq ten overstaan van de heeren ǁ wethouders der steede Geertruidenberg verkogt te hebben ǁ als nu met vrije gifte over te geeven aan de Heeren Johan ǁ van Doorn en Jakobus van Dongen als Regenten van het ǁ gast en geesthuis der stad Geertuidenberg en zulks ten ǁ doene ten behoeve van het zelve huijs, Een perceel zaaijland ǁ genaamd maaijhof, groot omtrend  1 morgen 60 roeden: of zo groot ǁ en klein als het zelve geleegen is, in den peuselaar onder Stantǁhazen, belerit ten oosten de weg op de Middelscrans, west de ǁ Peuselstraat, zuiden Stadsweg en noorden . . . ǁ nog een perceel zaaijland, genaamd het langveld, groot omǁtrend 2 ½ morgen of zo groot en klein als het zelve geleegen is in ǁ den peuselaar voornoemt, belent ten oosten de Oeuselstraat, west ǁ St. Jooststraat, zuiden en noorden Zijn Hoogheid, voorts met ǁ zodanige vrijdomme, actien en servituten zo actieve als passieǁve als de voornoemde percelen lands eenigsints hebbende en subject ǁ zijn volgens de oude brieven en bescheeden daar van zijnde, en ǁ bekende de juffrouwe comparantesse van de koop en overgifte dezes ǁ volstaan en betaald te zijn met eene somme van twee duizend drie ǁ honderd zeventien guldens en vijtien stuijvers. contant geld gelovende overǁsulks het voornoemde verkogte te zullen vrijen en waren jaar en dag naar ǁ deezer vierscharen regt, zijnde vrij en onbelast, preter s’Heeren Chijns ǁ en hebben wij scheepenen voornoemd deze met ons gewoon dorpszegel ǁ bezeegelt en door een Scheepen,[in a]bsentie van onsen secretaris doen ǁ ondertekenen, den 19 September 17 Een en Zeeventigh ǁ In kennisse van mij ǁ