's-Hertogenbosch

Christiaen sone wijlen Marcus de Beir ende Peter sone wijlen Willems Appels innegesetenen des dorps van Gestel bij Oisterwijck, hebben van ǁ wegen der ingesetenen desselffs dorps ende nijettemin als principale schuldenaren onverscheijden ende een voor all op verbant van henne eijgen persoonen ǁ goederen hebbende ende vercrijgende, Willemen Pijnappel sone wijlen Goeswijns Pijnappel, oft den brenger van desen gelooft de somme van twee ǁ hondert ende achtentwintich gulden, Carolus gulden gemeijnd genoempt, twintich penningen stuvers gemeijnd genoempt, oft die weerde daer voor ǁ in anderen goeden levarbaren gelde ten dage der betalinge in Shartogenbossche coirs ende ganck hebbende, vanden hoochtijt van Paesschen ǁ naestcomende over een jaer te voldoen ende te betalen ende in Shartogenbossch vrij van allen ongelden commeren ende lasten te leveren, ende dit ter ǁ cause van suijvere geleende prompte penningen bijden voors. Willemen Pijnappel den voorn. dorpe ten versuecke vande voors. geloveren, getelt ǁ ende geleent soo de selve gelovers verclaerden ende bekenden, ende daeromme hebben sij Christiaen ende Peter bovengenoempt uuijt vrijen ǁ eijgen willich moet vertegen ende vertijden mits desen tot behoeff off des voors. Willems Pijnappels op allen exceptien beneficien ende relievementen ǁ van rechte die hen souden mogen te hulpen comen, ten respecte dat sij voir tvoirs. gemeijn dorp verobligeert ende verbonden hebben ende sunder ǁ linge der exceptie dat generale renonchiatie nijet en can gestaen, sonder de speciale voirgaende, gelovende op henne eere ende vromicheijt ǁ dat sij tegen de voldoeninge deser voirs. geloofte hen met egeenen rechten, subterfugien oft uuijtwachten, behelpen en sullen, ten insiene dat de ǁ voorn. Willem Pijnappel nijet den voors. gemeijnen dorpe, maer opte perticuliere verbijntenisse der voors. geloveren sijn voors. penningen ǁ vertrout heeft soo hij expresselijck verclaerde ende protesteerde, Getuijgen waeren hier over Schepenen in Shartogenbossche ǁ Goijart Loeff ende Marten Moins, Gegeven den twelfften dach der maent Junij int jaer ons Heeren duijsent vijffhondert twee ende ǁ tnegentich