Hilvarenbeek

Wij drossaert, schepenen, geswoorens, beede ende commersetters ǁ [m]itsgaders kerck ende Heilige Geestmeesteren, alle representerende het gemeijne ǁ [cor]pus van Hilvarenbeecq, dese onderteeckent hebbende, bekennen ende ǁ [l]ijden wel, ende deughdelijck schuldigh te wesen, aen ende tot ǁ behoeff van Adriaen Niclaes van de Sande, inwoonder alhier ǁ binnen Hilvarenbeecq, Eene somme van twee hondert carolus guldens ǁ ten prijse van twintigh stuijvers het stuck, procederende van ǁ goeden geleenden gelde, door ons ondergeteeckende ten dancke ǁ ontfangen, tot behoeff van de gemeijnte van Hilvarenbeecq, ende ǁ geduerende het onderhout der voorseijde penningen den voornoemde crediteur ǁ daer van jaerlijcx te gelden, interesse tegens vier guldens thien stuijvers perǁcent, los ende vrij gelt, Eerstmael op den twee en twintighsten Meij 1693, te ǁverschijnen, ende daer inne jaerlijcx te continueren totte effectuele volǁdoeninge toe, ende soo wanneer den voornoemde crediteur, sal believen sijne ǁ penningen voors. wederom te hebben, ofte wel dat de regeerders van Hilǁvarenbeecq mochten goet vinden, de selve eerder aff te leggen dan ǁ die mochten werden geeijscht, dat parthijen sulcx malcanderen ǁ drie maenden voor den verschijndagh, sullen moeten opseggen,ǁ voor de voldoeninge van de voorgemelte somme van twee hondert carolus ǁ guldens, mette verloopen van dien, wij ondergeteeckende regeerders van ǁ Hilvarenbeecq ieder een voor all, als principael schuldenaer hebben ǁ verbonden, onse respective persoonen, ende goederen hebbende, ende ǁ vercrijgende, ende verder het gemeijne corpus van Hilvarenbeecq,ǁ onder voluntaire condemnatie prout in forma, sonder argh ofte ǁ list, Aldus gedaen ende gepasseert int jaer Ons Heeren, een duijǁsent ses hondert twee ende tnegentigh, op den tweeden dagh der ǁ maent junij, hebbende verders tot getuijgenis van dien, onsen geǁmeijnen schependoms zegel hier onder aengehangen onder de exǁpeditie ende signatuere des secret[a]ris.ǁ P. Timmers ǁ

In dorso:
2 junij 1692 ǁ 200-0-0 ǁ Hilvarenbeek ǁ Numero 89 ǁ Recept 6/3 26 ǁ W. Henric[k] ǁ Dese brieff off capitael van ǁ 200 guldens is op den 24e maert 1752 ǁ als gelost en gequeten ǁ aan Huijbert Moonen, en ǁ Lambert van den Broek, gelijk ǁ bij de cassatie daar van gedaen ǁ ten prothocolle off resolutieboek ǁ van heeren regeerders van Hilvarenǁbeek te sien is, folio 244 dato ǁ ut supra ǁ quod attestor ǁ J. Bergmans ǁ1752 ǁ Rente brieff ǁ afgelost en ten comptoire ǁ der beeden geroijeert ǁ Frans van ǁ Heurn ǁ Ten behoeve van Adriaen Nicǁclaes van de Sande ǁ In dato 2 junij 1692 ǁ Transport gedaen van de helfft ǁ van dat cappitael door Jan Babtist ǁ Gerrits als in houwelijk hebbende ǁ Marie Jan Mallens ten behoeve ǁ van Marie Adriaen Moone weduwe ǁ wijlen Cornelis [***] ǁ heden den 23 februarij 1733 ǁ maert 1751 gelost op dese f. 188- 4-18 ǁ maert 1752 't restant totf. 11-15- 3 ǁ f. 200- 0- 0 ǁ