Overslaan en naar de inhoud gaan
Documentnummer 1428-475, laatst bijgewerkt op 3 april 2023, periode 1788

1 oktober 1788

Vindplaats van het origineel

Regionaal Archief Tilburg, toegangsnummer 1428, Charterverzameling Tilburg (en Goirle, Berkel-Enschot en Udenhout), inv.nr. 475

Samenvatting oorkondetekst

Akte van belening door de Raad en het Leenhof van Brabant van Willem Leenaars als gemachtigde van Johannes Goossens, van de helft van de Beek-acker en het Hoeksken genaamd Peerts kerkhoff, gelegen in Enschot.

Transcriptie

D'Eerste Presideerende ende andere Raden van den Rade en Leenhove van ǁ Braband ende Landen van Overmase doen te wetene dat Balthazar Boers clercq ter Griffie van welgemelde Rade ǁ en Leenhove compareerde voor onse lieve en beminde de Heeren Carel de Verdun, vervangende de Heer Willem van Laar ǁ Eerste Presideerende Raad en Stadhouder van de Leenen, mitsgaders Frederik Willem Chion en Nicolaas Jacob Buteux ǁ insgelijks Rade en mannen van Leen en den gemelde Rade en Leenhove, Ende exhibeerde acte van substitutie op den 25 ǁ Julij 1788 voor scheepenen der Heerlijkheid Tilborg en Goirle ter zake nabeschreeve op hem comparant verleeden en ǁ gepasseert bij Willem Leenaars wonende te Tilborg als last en procuratie hebbende van Johannes Goossens, Ende ǁ versogte in die qualiteit van weegens de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ǁ als Representeerende den Hertoge van Braband ten behoeve van de voornoemde Johannes Goossens ver ǁ leijd en beleent te werden met de helft in een stuk zaaijland genaamd de Beek-acker groot deese helft ǁ met het Hoeksken geheeten het Peerts kerkhoff daar aan leggende drie loopensaaten vijff en veertig ǁ roeden geleegen onder de Dingbanke van Oosterwijk in den gehugten van Endschot aldaar tusschen ǁ de erffenisse oost de Bogt, zuijd Adriaan Claassen, west de erve van Cornelis Peijnenburg, en noordt ǁ den Pellegromwegt, den voorn.e Johannes Goossens bij erffenisse verkreegen van sijnen vader Marcelis ǁ Goossens, als in huwelijk hebbende  Anna Catharina Lemnius die het selve bij erffenisse verkree ǁ gen had van haaren broeder Adrianus Lemnius welken laatstgemelden daar medewas verleijt en beleent ǁ den 18 Februarij 1755. Waar op den Raad en de Leenhof uijt den naam ende van wegen de Hoog gemelde ǁ Heeren Staaten Generaal den voorn. Stadhouder en de mannen van Leen gemaant hebben te wijsen des ǁ regt ware, is bij de selve verklaart ende geweesen voor Regt dat wij den voorn. comparant ( in zijn voorsz. ǁ qualiteit ) in hulde ende manschap ontfangen ende ten behoeve van den voorn. constituant ( mede in ǁ zijne voorsz. qualiteit ) met het voorsz. stuk zaaijland beleenen zullen, Ende is alzoo de comparant ǁ ( in qualiteit voorsz. ) daar affgekomen te hande ende monde doende hulde ende Eed van Eere ende trouwe ǁ met al t gunt naar Leenhofsregt van Braband schuldig ende gehouden was te doen, ende voorn. ǁ constituant ( mede in qualiteit voorsz. ) met het voorsz. stuk zaaijland hier boven gespecificeert be ǁ leent, behoudens den Heer ende een ijgelijk zijn regt, Ende des toirconde hebben wij den zegel van den ǁ gemelde Rade ende Leenhove hier aan doen hangen ende bij onsen griffier onderteekenen, gedaan ende ǁ alsoo gepasseert in S'Gravenhage eenen dag in de maand van October in tjaar onses heeren duijsent ǁ seeven honder agt en tagtigh

 

Dorsale aantekening:

Bij de voorsz. Eerste Presideerende ǁ ende andere Raden ǁ C:A: Maclaine ǁ october ǁ 1788