's-Hertogenbosch

Adriaen vande Kerckhoff borgermeester tot Tilborch, soo voor sich selffs ǁ [als]mede inden naeme ende gemechticht tot het naervolgende van Hendrick Ver ǁ [schu]ren drossaert, Jacobus vande  Burcht, Ego de Witt, Johan vande Sande, Adriaen ǁ [***], ende Johan van Ophuijssen schepenen, Huijbertus de Roij, Balthasar Schapsmeerder ǁ [***]Wijtens, Peeter Beeris, Wouter Keijssers, Adriaen van Eethen, Jan Molengraeff, ǁ Anthonij Stakenborch, Bartel Jansse van Oerle, Jan Wijtens, P. de Roij, Adriaen ǁ Verschuren, Cornelis Moeth, Peter Gijsbrechts Berholt, Cornelis Soffarts, ende Dionijs Colen, ǁ principaelse gegoeijdens ende ingesetenen der voors. heerlijcheijt, inne procuratie brieven ǁ onder het schependoms segel, ende signature huerder secretaris gedepescheert wesende de ǁ dato den dertienden meij xvic negenent'seventich, ende uijt crachtte der machte hem daerbij soo ǁ blijckende was gegeven ende verleent, heeft midts desen gelooft, soo op verbandts van sijn eijghen per ǁ soon ende goederen present ende toecomende ende mede uut crachte sijnder gegevender machte op ǁ verbandts vander voors. constituanten persoonen ende goederen present ende toecomende ende oijck ǁ onverscheijden ende van voorall Jous vrouwe Maria vander Linden inwoondersse alhier de ǁ somme van een duijsent Carolus guldens tot twintich stuijvers goet permissiegelt elcke gulden ge ǁ reeckent, metten interest tegens vijff tenhondert van heden over een jaer te voldoen, ende ǁ te betaelen, ende binnen dese stadt vrij van alle commeren ende lasten, egeene lasten uutgescheijden ǁ te leveren, sonder langer uutstell oft oock eenich tegenseggen inne rechten ofte daer buijten ǁ overmits de oprechte deughdelijcheijt deser schuldt is spruijtende van goede, ende welgetelden ǁ penninghen, bij de voorsc. volmachtichde uijt handen van den voors. Jouffrouwe vrouwe Maria ǁ vander Linden, tot behoeff vanden voors. heerlijcheijt van Tilborch gehadt ende ǁ ontfanghen gelijck hij gelover dat verclaerde, ende bekende midts desen, ende ǁ ofte  het gebeurde dat de voors. somme ten voorser daeghe niet en wierde geresti ǁ tueert soo gelooft de selve alnoch uut crachtte, ende op verbandt als voordaer van interest ǁ te geven alsvoor tot d'eevectuele aflossinge toe, Getuijghen waeren hier over schepenen ǁ in Shertogenbossche Johan van Zutphen ende Jacob Sijvert van Sijburch, gegeven den ǁ vijftienden dach der maendt maij int'jaer ons heeren duijsentsesshondert ende negenent'seven ǁ tich.

Sint Catharina

J. L. van Cattenburch ǁ 22 julij 1679

Dorsale aantekening:

Ik onderges. als erffge ǁ name van Maria vander ǁ Linde mijne moeije, be ǁ kennen van de Heer Raet en ǁ Rentmeester generael der ǁ Domainen van Brabant ǁ int'quartier van s'Hertogenbos ǁ ontffangen te hebben, wegens de ǁ gemeente van tilborgh, uijt de remissie penningen ǁ onder sijn wel geboren berustende, de somme van ǁ duijsent gulden, in voldoe ǁ ninge van desen schepenen ǁ schultbrieff, ende consentere ǁ oversulcx in de cassatie ǁ deses ten prothocolle ǁ actum Bos den 9en november ǁ 1708 Adriana Herincx

desen negenden november ǁ seventien hondert acht is ǁ dese schepen brieff ter secretarij ǁ alhier gecasseert in fidem ǁ Quirinus Crollius

Lecta coram D.S. ǁ in Buscoducis Ackersdijck ǁ Berckel, A. Vrijberghen ǁ Actum den 14 juni 1697 ǁ [***]worm ǁ als officier

Lecta coram ǁ D.S. in Buscoducis ǁ Blotenburgh ǁ Breugel et Cajier ǁ Actum 26 juli 1697 ǁ [***]worm ǁ als officier

Tilborch ǁ Schultbrieff van ǁ 1000 gulden capitael

Affgelost den 9en ǁ november 1708